In 2014 ging ik na 64 jaar terug naar Indië, toen al lang Indonesië genoemd.
In 1947 ben ik daar geboren in Soerabaya,

in 1950 met mijn ouders meegegaan naar Nederland was ik er daarna nooit meer teruggeweest.
Die wens om eens een keer terug te gaan is heel lang afwezig geweest, maar kwam na verloop van tijd toch wel eens naar boven borrelen.
Heel lang kon ik niemand vinden om met mij mee te gaan. Francien bijvoorbeeld had daar geen behoefte aan. En alleen gaan, daar zag ik niets in.
Maar in 2013, een student van Francien, Roel, was bij ons op bezoek en toen kwam het ter sprake. Roel, een groot liefhebber van verre reizen, net als zijn vriend Hans, hoorde mijn wens om ooit eens naar Indonesië te gaan en opperde, maar dan gaan wij toch met je mee?
Een genereus aanbod dat me als muziek in de oren klonk. Jos, een goede vriendin van Francien en mij stond bij mij ook bekend als een liefhebber van reizen, dus polste ik bij haar of zij misschien óók zin had in een reis naar Indonesië. Dat had zij en ons reisgezelschap was geboren.
Wij zochten een datum uit, natuurlijk moest er rekening gehouden worden met de mogelijkheden van de jongens, Roel deed een studie op de hogeschool van Nijmegen en Hans werkte bij de universiteit van Groningen. Jos en ik waren met pensioen dus konden eigenlijk altijd. De reis werd vastgesteld voor de zomervakantie van 2014. Dat gaf ons ruim de gelegenheid om de reis tot in de puntjes voor te bereiden en wij gingen aan de slag.
Ikzelf begon, om mij voor te bereiden op de reis, met een bezoek aan mijn oudste broer Sam, die van 1946 – 1950 ook in Indië was om hem te vragen of hij zich het een en ander kon herinneren van die jaren. Hij was 4 toen hij met mijn moeder, broertje en kleine zusje naar Indië ging, waar mijn vader al een tijdje aanwezig was.
Aan de hand van dat gesprek heb ik toen het een en ander op papier gezet:
Ik ben geboren in Soerabaja:
In 2014 ga ik met een aantal mensen naar Indonesië. Hoe komt dat zo? Ik ben niet zo van de verre reizen. Ik hoef eigenlijk niet naar China, Thailand of dergelijke landen. Maarrr… voor Indonesië heb ik in mijn gedachten altijd wel een uitzondering gemaakt. In Indonesië bevindt zich mijn geboortegrond. Surabaya is de stad waar ik in 1947 ben geboren. Ik heb altijd gedacht… alleen zal ik die reis niet maken. Als er zich echter ooit een gelegenheid voordoet om wel daarnaartoe te gaan, dan zal ik die kans zeker te baat nemen.
En die kans kwam nu. Ik heb een aantal mensen gevonden, die met mij die reis willen maken en dat gaat volgend jaar gebeuren.
Het feit dat ik daar geboren ben heeft mij nooit heel heftig beziggehouden. Mijn vader was er ook geboren en diens vader ook, dus er was wel sprake van een Indisch verleden in de familie. Foto’s heb ik langs zien komen, verhalen heb ik gehoord, maar zoals gezegd heel erg heb ik me er niet verdiept.
Maar nu het zover is dat ik de reis zal gaan aanvaarden wordt dat anders. Ik ga me zaken afvragen en kom erachter dat ik er eigenlijk heel erg weinig van weet en dat ik er graag meer van zou willen weten. Mijn 2 broers en mijn zus, die ouder zijn dan ik, zijn allemaal geboren in Nederland. Sam, de oudste in Leiden in 1942, Bram, de tweede in Velp in 1943, Mij zus Caroline ook in Velp in 1946. En mijn jongste broer Guus is geboren in Haarlem in 1955.
Ikzelf ben geboren in 1947 in Surabaya.
Mijn vader werd in 1908 geboren. In Batavia, het huidige Djakarta. Zijn vader had een handelsvereniging onder de naam E. Dunlop & Co. Die handelsvereniging had mijn grootvader weer overgenomen van zijn vader, mijn overgrootvader.
Mijn vader is voor zijn middelbare schooltijd en studietijd naar Nederland gegaan. Hij heeft in Leiden geneeskunde gestudeerd en is gespecialiseerd in de bacteriologie. Hij was dus bacterioloog. In 1941 promoveerde mijn vader in Leiden. In datzelfde jaar is hij getrouwd met mijn moeder, die ook in Leiden gestudeerd had. Zij studeerde theologie.
In 1942 werd dus hun oudste zoon in Leiden geboren. Daarna zijn ze naar Velp verhuisd, waar mijn vader ging werken op een laboratorium en les ging geven op een laboratoriumschool.Het laboratorium was waarschijnlijk v0or een deel van hem. Hij werkte daar samen met een apotheker. Uit die tijd kent hij Oom Eelco van Nispen tot Pannerden, die later regelmatig bij ons over de vloer kwam. Oom Eelco was dus geen ‘echte’ oom.
Het was oorlog en het laboratorium hield op te bestaan. Na de “slag om Arnhem” was het laboratorium beschadigd en werd niet vergoed door de oorlogsschade verzekering, omdat de schadepot leeg was. Mijn vader had wel al die jaren dikke premie betaald. Ook daarom ging hij terug naar Indië. Verder was het tropische Nederlands- Indië een uitgelezen plek voor een Arts Microbioloog, zoals de Bacterioloog tegenwoordig heet.
De rest van het verhaal was mij verder eigenlijk niet bekend. Ik vroeg mij af waarom iemand in 1946, toen er van alles aan de hand was in Nederlands-Indië, bedacht dat hij daar naartoe wilde gaan. Met vrouw en kinderen.
Tijdens een bezoek onlangs aan mijn oudste broer Sam op 20 nov. 2013 heb ik dat aan hem gevraagd. Ik had van hem wel eens gehoord dat hij regelmatig met mijn vader hierover gesproken had. Dat kwam nl zo: Mijn vader werkte lange tijd in het Westeinde ziekenhuis in Den Haag. Ik dacht zo ongeveer van midden jaren 50 tot ongeveer 1973. Ons gezin woonde in Haarlem, dus hij reed iedere dag op en neer van Haarlem naar den Haag. Mijn broer heeft, nadat hij op een middelbare school in Haarlem had gezeten, een aantal jaren op een bijspijkercusus in Den Haag gezeten. Daarna is hij in Den Haag naar een middelbare school gegaan. Later iging hij naar de School voor fotografie in Den Haag en reed al die tijd heel vaak met mijn vader mee in de auto. Hij vertelde mij dat hij vooral tijdens de tijd op de school voor fotografie, hij was toen natuurlijk al wat ouder, lange gesprekken hield over allerlei dingen. Onder andere over de oorlogstijd en de Indische tijd. Daarom weet hij er best veel van. Mijn vader zat thuis nooit zo op de praatstoel, dus ikzelf heb niet heel veel van die verhalen uit zijn mond gehoord.
Mijn broer was gelukkig bereid om mij wat meer te vertellen over deze zaken. Het is natuurlijk lang geleden dat mijn vader en hij daar in die auto over al die zaken praatten, maar toch weet hij zich nog veel te herinneren.
Mijn vader is in 1977 overleden, dus hem kan ik het niet meer vragen. Mijn moeder is in 2005 overleden.
Toen ik mijn broer dus die vraag stelde… waarom gaat iemand in 1945 vanuit Nederland eerst alleen naar Nederlands-Indië en laat dan in 1946 zijn vrouw en kinderen per schip ook overkomen was dit wat hij mij vertelde:
Het laboratorium in Velp werkte niet meer. Mijn vader kon daar dus niet meer werken. Hij wilde aan het werk en had idealen. Hij was een Indische jongen. Had daar zijn roots en bedacht dat hij daar iets wilde gaan opzetten. Een gezondheidscentrum en laboratorium.
In die tijd kon je als niet-militair niet naar Indië reizen. Mijn vader werd kapitein bij de DVG (dienst volksgezondheid).Via die weg was er een mogelijkheid om wèl naar Indië af te reizen. Ik denk dat mijn vader rond oktober 1945 met een troepenschip naar Indië is gevaren. Toen ze in de buurt van de haven van Jakarta, Tanjung Priok, waren was de bemanning van het schip in staking en konden ze niet binnen varen. Een deel van de opvarenden heeft toen het schip naar Australië laten varen. Mijn vader was toen stoker.
Uiteindelijk zijn ze toch als burger in Djakarta aangekomen. Het Engelse leger, in de vorm van Indiase Gourka’s, had de macht overgenomen van de Japanse bezetters. Zij wilden in Nederlands-Indië geen militairen toelaten. Zij hadden de opdracht de Japanners te ontwapenen. Mijn vader is toen met Politietroepen binnen gekomen.
Uit een mail van mijn oudste broer Sam aan mij: Toen de DVG ( Dienst Volks Gezondheid) werd genationaliseerd, ging hij werken bij het ’Instituut Pasteur’, (uit Wikipadia: Pasteur-instituut Nederlands-Indië’s Lands Koepok Inrichting en het Instituut Pasteur (1930).Pasteur-instituut (Indonesisch: Institut Pasteur) was een instituut in Bandung in Nederlands-Indië. Het instituut stond bekend vanwege het onderzoek en de productie van pokkenvaccins, alsook serum tegen hondsdolheid. Het gebouw is ontworpen door de Nederlandse architect Wolff Schoemaker. Tegenwoordig huist het Bio Farma in het gebouw) de baas was Dr Colliër die volgen mij Frans sprak. We woonden toen in een soort paviljoen op het Pasteur terein. Later woonden wij in een mooi huis in Bandoeng. In het Instituut Pasteur werden allerlei serums gemaakt voor de tropen. Vooral het hondsdolheid serum was bekend. Ook werden er allerlei serums gemaakt tegen slangenbeten. Wij kinderen gingen vaak kijken bij de hokken van de gevaarlijke slangen, heel spannend. Het Pasteur Instituut werd ook genationaliseerd en Pa werd arts-marineofficier en vertrok naar het Marine Hospitaal in Soerabaja (toen het grootste ziekenhuis in de tropen). Met een militair konvooi reden wij door de bergen, half Java door, met gewapende matrozen in onze vrachtwagens naar Soerabaja. We reden door het gebied dat nog in handen was van Soekarno.
In Soerabaja woonden we in de Tsjimanoekstraat. Zondags gingen we wel eens naar de Marine Sociëteit “Modderlust”, daar speelde dan een krontjongbandje.
In het weekend gingen we soms, met een marine boot, naar het strand op het eiland “Madoera”, tegenover Soerabaja.
Toen de onafhankelijkheid van Indonesië was uitgeroepen, gingen wij met het hele gezin en jij als klein puppy, weer terug naar Nederland.
tot zover de mail die ik van Sam kreeg.
Toen mijn vader naar Indië vertrok was mijn moeder in verwachting van het derde kind. Mijn zus Caroline is in Maart 1946 geboren en toen zij zo rond een half jaar was is Ma met 3 kleine kinderen óók naar Nederlands Indië gegaan. Op een troepenschip.(de Johan van Oldenbarnevelt )
Dus toen zij in Indië aankwam zag mijn vader zijn dochter Caroline voor het eerst.
In december 1947 ben ik geboren in Surabaja, dus ik zal dan wel zo rond maart 1947 gemaakt zijn.
Wij zijn in 1950 naar Nederland gegaan. Mijn ouders en mijn 2 broers en zus terug naar Nederland en ik voor het eerst. Ik was toen nog geen 3 jaar.
Wij hebben eerst in een hotel in Overveen gezeten en daarna een tijdje in een soort appartementencomplex in Bloemendaal, aan de Middenduinendaalseweg, onder aan het kopje van Bloemendaal.
Daarna hebben mijn ouders een huis aan het Wilhelminapark in Haarlem gekocht en de eerste jaren heeft mijn vader nog in het Marine hospitaal in Overveen gewerkt. Na een aantal jaren is hij weg gegaan bij de Marine en is hij dus gaan werken in het Westeindeziekenhuis in Den Haag.
Mijn broer heeft mij ook het een en ander verteld over de ‘roots’ van mijn vader.
Zoals gezegd, zijn vader had een handelsmaatschappij E. Dunlop & Co. Deze handelsmaatschappij heeft o.a. het boek Vlinders van Java geschreven door Prof. Roepke uitgegeven. Dit was een boek met plakplaatjes en leek in veel opzichten op de Verkadealbums die sinds 1903 in Nederland uitkwamen.
Voor het boek Vlinders van Java kreeg je bij koffie, waar ook in gehandeld werd, vlinderplaatsjes, die je in het boek moest plakken. Ik weet nog goed dat wij thuis dozen vol met vlinderplaatjes hadden.
Toen mijn vader naar Nederland ging om daar naar de middelbare school te gaan ging hij eerst naar de Middelbare-Handelsschool in Haarlem. Zoals toen gebruikelijk, woonde hij bij een leraar in huis en was buitengewoon eenzaam en ongelukkig. Later kwamen zijn ouders vanuit Indië naar Bloemendaal. Zij woonden in het grote huis “De Eikenhof”. Het was min of meer de bedoeling dat hij de handelsonderneming van zijn vader zou overnemen. Maar het bleek al snel dat hij daar helemaal geen belangstelling voor had. Dus hij ging naar de HBS van het Kennemerlyceum en uiteindelijk studeren in Leiden.
De moeder van mijn vader, mijn grootmoeder Oma Dunlop was óók in Indië geboren. Haar meisjesnaam was Buurman van Vreeden. Haar heb ik goed gekend. Zij is in 1973 overleden. Mijn opa Dunlop heb ik nooit gekend. Die is in 1942 overleden.
Een broer, Oom Bram, was directeur van de Nederlands-Indische Handelsbank. Een zoon van een half broer van mijn oma Dunlop, D.C. Buurman van Vreeden, was de opvolger van Generaal Spoor, die Generaal was tijdens de politionele acties.(Oom Dik, ook wel oom generaal. We gingen wel eens bij hem op bezoek, vertelde Sam)
Een andere broer van mijn oma, oom Anton Buurman van Vreeden, deed ook iets in de Handelsonderneming van mijn opa, maar is daar, in de dertiger jaren, toen het economisch bergafwaarts ging uitgestapt.
Tijdens de crisis van eind dertiger jaren is het financieel mis gegaan voor de Handelsonderneming.
Op internet is veel en steeds meer informatie te vinden over de periode 1945-1950 van Nederlands-Indië / Indonesië.
NB. Het oorspronkelijk verhaal heb ik, met de kennis van nu, iets aangepast.
De voorbereiding van de reis:
in oktober 2013 kwam Hans met het plan een ‘Studium Generale’ te organiseren ter voorbereiding van onze reis. De naam daarvan werd ‘De club van tante Lien’.
Onderwerpen en thema’s die in het Studium generale aan de de orde zouden kunnen komen waren:
- Een themamiddag op Bronbeek
- Een bezoek aan het Tropenmuseum
- Reisplan uitwerken
- Docu bekijken: Stand van de maan. Zon en sterren
- Geboortegrond Heldine: Huiswerk is om alle plaatsen van de herinneringen
van Heldine en haar broers op te zoeken (beetje verdelen over elkaar), dan
proberen te vinden op kaarten. - Een lezing van Billy.
- Artikelen van Billy over Yogyakarta vooraf bestuderen en bespreken met referaat Billy
- Documentaire kijken: Van Dis in Indonesië
De voorbereiding werd dus groots aangepakt.
Erg genoten heb ik van de themamiddag in Bronbeek. Die werd namelijk afgesloten met een Kumpulan. Heerlijk! Ook nu nog kun je naar restaurant ‘Kumpulan’ in Bronbeek om van een heerlijke Indische maaltijd te genieten..
In de loop van de tijd werden het reisschema van de reis, alle overnachtingsplekken en het vervoer steeds duidelijker. De reis werd vastgesteld: vertrek: Schiphol 21 juli 2014 – Terugreis: aankomst Schiphol 13 augustus 2014.
De reisroute op de kaart:

En hieronder het reisschema:
Voordat ik aan het reisverslag begin nog wat opmerkingen vooraf.
De reis naar Indonesië is voor mij het begin geweest van mijn interesse in mijn familie, in mijn voorouders en in mijzelf. Er draafden allerlei herinneringen in mijn hoofd rond en ik had grote behoefte om daar verhalen over te schrijven.
Kortom deze reis zelf is voor mij de inspiratiebron geworden voor mijn website waar nu ook dit blog op te vinden is.
Toen wij nog niet zo lang in Indonesië waren bleek al gauw dat, als wij hotels bezochten, met taxi’s meegingen of anderszins, mensen erg geïnteresseerd waren in hoe wij als reisgezelschap in elkaar zaten. Er werden daar altijd wel vragen over gesteld. Dat wij tot de LHBTI+ gemeenschap behoorden was niet de uitleg waar mensen echt op zaten te wachten, dus besloten wij daarover ons eigen verhaal te vertellen. Wij waren tenslotte op vakantie en niet in Indonesië om te strijden voor onze identiteiten. Jos en ik, zo vertelden wij waren nichten van elkaar, beide weduwe en wij waren met onze zonen op vakantie in Indonesië. Met dit verhaal waren alle vragenstellers dik tevreden. Roel was een zorgzame zoon voor Jos. Met mijn zoon Hans had ik een wat verstandelijker relatie, maar we konden het goed vinden met elkaar.
Ons reisgezelschap kon het goed met elkaar vinden. Natuurlijk waren er soms wel eens wat kleine irritaties of wrijvingen.Het reisschema dat van tevoren was opgesteld werd redelijk goed gevolgd. Natuurlijk hebben er zich in de loop van de tijd wel wat kleine veranderingen voorgedaan. Éénmaal was er een wat grotere aanvaring. In het reisschema stond opgenomen dat men in Yogyakarta te fiets naar de Prambanatempels kon gaan. Dat kon echter óók met een taxi en Jos en ik vonden het uiteindelijk niet zo’n goed idee om met de fiets te gaan. Dat leidde tot een conflict kan ik mij herinneren. Gelukkig niet zo erg dat we elkaar de hersen gingen inslaan. Uiteindelijk is het er toch van gekomen dat wij per taxi naar de bezienswaardigheid zijn gegaan.
Het reisverslag bestaat uit twee onderdelen. In de eerste plaats veel foto’s, die wij allemaal met grote ijver en plezier gemaakt hebben en die heel veel over de reis vertellen. Daarna een kort geschreven verslag. Ik heb voor toelichting van bepaalde bezienswaardigheden gebruik gemaakt van informatie uit Wikipedia en andere bronnen.
Maandag 21 juli 2014 en dinsdag 22 juli 2014.
Op maandag 21 juli 2014 was het dan zover. Het vliegtuig ging om 22.50 uur vanaf Schiphol vertrekken.
4 dagen vóór ons vertrek vond er een ramp plaats van ongekende grootte. De vlucht MH17 van Schiphol naar Kuala Lumpur van Malaysia Airlines met aan boord 298 mensen, velen van hen met de Nederlandse nationaliteit, werd boven Oekraïne uit de lucht geschoten en was neergestort. Alle passagiers en bemanningsleden kwamen daarbij om.
Roel en Hans liepen dat jaar, 2014, de Vierdaagse van Nijmegen. De vrijdag ná de ramp was de traditionele intocht van de Vierdaagse. Francien, Jos en ik zaten aan de kant van de weg om de twee mannen in te halen.

De stemming tijdens de intocht was volkomen anders dan andere jaren. Muziekkorpsen liepen niet mee en juist die muziek korpsen gaven die intocht altijd een heel feestelijk karakter en het gebeurde met de MH17 voerde de boventoon tijdens de gesprekken.
Wij hebben het als reisgroep natuurlijk ook gehad over het niet of wel door laten gaan van onze reis. Ook wij zouden die maandag daarop dezelfde route vliegen van Schiphol naar Kuala Lumpur. Daar hadden we namelijk een korte tussenstop om daarna door te vliegen naar Jakarta. En de schrik zat er goed in.
Maar… uiteindelijk hebben wij de reis door laten gaan en zijn wij op maandag 21 juli afgereisd naar Schiphol. Het vliegtuig vloog tijdens die vlucht niet over Oekraïne en maakte een omweg, dat was op schermen in het vliegtuig precies te volgen.
Jos en ik werden naar Schiphol gebracht vanuit Nijmegen. Op Schiphol was de dochter van Jos en haar zoontje aanwezig om ons uit te zwaaien. Roel en Hans waren ook geaviveerd op het vliegveld en samen stapten wij in ons vliegtuig.
Het was al met al zo’n 13 uur vliegen en van daaruit door met een trein en een taxi naar Bogor, het vroegere Buitenzorg.
Wij verbleven 2 nachten in hotel Salak, the heritage in Bogor.
woensdag 23 juli 2014
23 juli maakten we in Bogor een prachtige wandeling door de botanische tuin Kebun Raya. De Kebun Raya Bogor (Raya = groot: de grote/majestueuze tuin van Bogor), tot 1949 ’s Lands Plantentuin te Buitenzorg, is een hortus botanicus in de Indonesische stad Bogor, voorheen Buitenzorg.
Het paleis in Buitenzorg was in de koloniale tijd de residentie van de gouverneurs-generaal van Nederlands-Indië. In 1817 stichtte dr. Caspar Georg Carl Reinwardt pal naast het paleis van de gouverneur-generaal ’s Lands Plantentuin, een botanische tuin en proefstation. De paleistuin van de gouverneur-generaal grensde aan ’s Lands Plantentuin, zodat het leek of beide gronden in elkaar overliepen. In vijf jaar tijd wist Reinwardt negenhonderd verschillende planten bijeen te brengen.
Donderdag 24 juli 2014
24 juli reisden wij van Bogor met de trein naar Bandung. Een treinreis van een uur of drie. Eenmaal in Bandung aangekomen gingen wij naar het Ciwulan guesthous waar wij 4 nachten verbleven.
Vrijdag 25 juli 2014
In Bandung hebben wij veel plekken bezocht en mooie dingen gezien.
De eerste dag was dat met een taxi met chauffeur een excursie naar de bijzondere bootvormige vulkaankrater Thanguban Prahu, Tangkuban Perahu (vertaald: omgekeerde prauw) is een actieve vulkaan bij de stad Lembang gelegen op 30 km ten noorden van de stad Bandung, de provincie hoofdstad van West-Java, Indonesië. Het is een belangrijke toeristische trekpleister, men kan er al wandelend of met een wagentje tot aan de kraterrand komen. Ook zijn er heetwaterbronnen. De vulkaan is 2084 meter hoog en is voor het laatst op 26 juli 2019 uitgebarsten. Daarvoor barstte deze in 1983 voor het laatst uit.
Daarna reden wij langs vele theeplantages en hebben ons ondergedompeld in Gracia Spa en brachten daarna een bezoek aan de muziekschool in Bandung.
Saung Angklung Udjo werd opgericht in januari 1967 door Mang Udjo (letterlijk betekent ‘oom udjo’) en zijn overleden vrouw Uum Sumiati. Op deze muziekschool krijgen kinderen muziek- en dansles. Iedere dag worden er voorstellingen gegeven. Een geweldige belevenis, dit bezoek.
En ook nog een filmpje van You Tube over muziekschool Saung Angklung Udjo.
zaterdag 26 juli 2014
Dag twee maakten wij een stadswandeling door Bandung.
Zondag 27 juli 2014
Op 27 juli , de derde dag huurden wij weer een taxi met chauffeur die eerst langs het gebouw reed waar mijn vader rond het jaar 1946 bij de gezondheidsdienst werkte. Dat was een bijzondere gewaardwording. Toen zette hij ons in de middag af, na door een prachtig landschap gereden te zijn bij Kawah Rengganis waar wij in een warm beekje een bad namen. Kawah Rengganisis is een mooie, geïsoleerde rivier gevoed door warmwaterbronnen en omringd door golvende stoom van vulkanische ventilatieopeningen.
maandag 28 juli 2014
Van Bandung reisden we met de trein naar Yogyakarta. Op 28 juli eindige de Ramadan en begonnen de feestelijkheden om dat te vieren. 28 juli was het Idul fitri (suikerfeest), die dag zaten we in de trein en daarna bezochten we ook weer een paar hele mooie bezienswaardigheden Omdat de Ramadan afgelopen was hadden heel veel mensen die dagen vakantie en dat had tot gevolg dat het bij die bezienswaardigheden behoorlijk druk was en dat vooral door de Indonesiërs zelf.
dinsdag 29 juli 2014
29 juli gingen wij naar het Dieng plateau. Het Dieng Plateau is een enorme vlakte met spectaculaire uitzichten. Daarnaast is het de thuisbasis van de oudste hindoe architectuur in Java. Meer dan 400 tempels liggen hier verspreid over de regio op meer dan 2.000 meter hoogte daterend uit de 8e en 9e eeuw.
woensdag 30 juli 2014
De volgende dag waren het de Prambanan tempels die wij bezochten. Prambanan is het grootste Hindoe-Javaanse tempelcomplex in Indonesië. Prambanan betekent: “veel priesters”. In de reliëfs worden ze afgebeeld met een lange baard. De Prambanan ligt, ongeveer 18 km ten oosten van de stad Jogjakarta, aan de weg naar Solo.
Donderdag 31 juli 2014
En de volgende dag was de wereldberoemde Borobudur aan de beurt voor een bezoek. De Borobudur is een boeddhistisch heiligdom op 40 km ten noordwesten van Jogjakarta.
Vrijdag 1 augustus 2014
Deze dag was het 1 augustus, de verjaardag van Francien. Die was natuurlijk in Nederland dus dit festijn moest uit de verte meegevierd worden. Wij namen de trein van yogyajarta naar Solo. Die reis duurde één uur en toen kwamen wij in een heerlijk onderkomen dat Rumah Batu Villa en spa heette. Een onderkomen met een lekker buitenzwembad én je kon daar een heerlijke massage ondergaan. Daar maakte ik dankbaar gebruik van. Toen wij aan tafel zaten heb ik Francien gebeld om haar mijn en onze felicitaties over te brengen.
zaterdag 2 augustus 2014
De volgende dag, op zaterdag 2 augustus, vertrokken wij alweer uit Solo en namen de trein naar Soerabaja, de plek waar het tijdens deze reis natuurlijk een beetje om draaide, want…. mijn geboorteplaats. De treinreis duurde 4 uur en na aankomst op het station gingen we met een taxi naar hotel Majapahit. . Het hotel heette vroeger in de koloniale tijd het Oranje hotel. Die koloniale achtergrond van het hotel was nog duidelijk zichtbaar. Na installatie op onze hotelkamers gingen we op pad om mijn geboorteomgeving te verkennen. Ik werd in 1947 geboren in het R.K. ziekenhuis aan de Julianaboulevard. De Julianaboulevard van toen heet nu Jl. Kombes Pol. Moh. Duryat. Of wij het R.K. ziekenhuis uit die tijd hebben teruggevonden is niet hele duidelijk, want de oude huisnummers konden wij helaas niet terugvinden. Er bevond zich nog wel een R.K. ziekenhuis aan deze straat, maar waarschijnlijk stond dat niet op de oorspronkelijke plaats.
Mijn ouders woonden in die tijd in de Tjimanoekstraat, ook dat huisnummer weet ik niet. Deze straat heet nu Jl. Cimanuk . Ook die straat vonden wij terug en hebben die enige malen heen en weer gelopen. Helaas… ook daar was het niet duidelijk welk huis het precies was. We hebben vele huizen op de foto gezet en bij een huis waar iemand aanwezig was zijn we samen op de kiek gegaan.
Na deze sentimental journey zijn wij op zoek gegaan naar de haven van de Marine in Soerabaja. Mijn vader was in die tijd Marinearts en van mijn oudste broer had ik gehoord dat we allemaal samen wel eens naar de Marine sociëteit gingen. Die sociëtiet heette Modderlust. Deze sociëteit was er helaas niet meer. Later vond ik nog wel een foto van een ‘monument Modderlust’, maar dat hebben wij indertijd niet gezien.
zondag 3 augustus 2014
De volgende dag, zondag 3 augustus maakten wij een stadswandeling door Soerabaja. Daar gebruikten wij het boek van Emile Leushuis voor, waar meerdere stadswandelingen in te vinden zijn.
maandag 4 augustus 2014
Op 4 augustus zijn wij vanuit Surabaya met de bus naar Bondowoso gegaan. Aangekomen bij het station van Bondowoso was er geen taxi die ons naar ons hotel kon brengen. Wij hadden natuurlijk allen aardig wat bagage bij ons, dus namen wij ieder een Betjak, die ons naar ons hotel in Bondowoso bracht.
Dinsdag 5 augustus 2014
De volgende dag 5 augustus bracht een taxi ons naar het Ijen plateau. Dat is een vulkaan met een kratermeer. De lava wordt daar gedolven. Het was een pittige wandeling naar boven en we kwamen aardig wat zwaveldelvers tegen, die de zwavel in manden naar beneden droegen. Tijdens de wandeling naar boven op weg naar de krater waren in de bosjes soms gibbons te zien.
Woensdag 6 augustus 2014
Na Bondowoso was er nog één plaats op Java die we gingen bezoeken vóór we gingen oversteken naar Bali waar we de laatste paar dagen van onze rondreis in Indonesië gingen doorbrengen. Dat was Banjuwangi. Van Het Palm hotel in Bondowoso gingen we weer met ieder een eigen betjak naar het station waar geen plaats meer was voor ons in de grote bus. Dus propten wij ons met nog vele anderen in een klein busje en werden daarmee naar Banjuwangi vervoerd. Daar hadden we twee nachten een hotel.
Donderdag 7 augustus 2014
Op donderdag 7 augustus bezochten wij het natuurpark Baluran. Daar lopen vele, vele makaken, herten en buffels in de vrije natuur. Als je bij de zee uitkomt na een wandeling door de savannen en bossen wemelt het ook daar van de makaken. Ook nog heel veel andere dieren, zoals bijzondere vogels en insecten bevolken het park. Een prachtige dagje natuur beleefden we daar.
Vrijdag 8 augustus 2014
En toen, op vrijdag 8 augustus de oversteek naar Bali. Wij hadden een hotel geboekt voor 4 nachten in de buurt van Ubud. Eerst moesten wij vanuit Banjuwangi met een veerboot oversteken naar Gilmanuk op Bali. De reis ging met de bus verder naar Ubud. In Ubud moesten wij overstapppen op een andere bus naar het hotel. Tijdens de busreis bleek onmiddellijk dat omgeving en de sfeer op Bali geheel anders was dan op Java. Op Java wordt de sfeer bepaald door de Islam. Op Bali echter is het een bepaalde vorm van het Hindoeïsme dat de boventoon voert. Een groot verschil met Java vond ik ook het feit dat je op Bali heel veel loslopende honden ziet. Dat was op Java totaal niet het geval. Ook opvallen was het feit dat er veel, heel veel bloemen langs de kant van de weg en de tuin van het hotel te zien waren.
Het hotel waar we ons uiteindelijk installeerden was een mooi sfeervol hotel.
Zaterdag 9 augustus 2014
De volgende dag zijn de wegen van Jos en mij en Roel en Hans voor een dagje gescheiden. Jos en ik zijn met een taxi naar Ubud gegaan en hebben het stadje verkend, koffie gedronken, kleding gekocht en allerlei loslopende hondjes gezien.
Zondag 10 augustus 2014.
Zondag 10 augustus gingen wij weer samen op stap. Een taxi kwam ons halen en wij reden naar de tempel Tirta Empul, waar wij ons lieten onderdompelen in het tempelzwembad. De Pura Tirta Empul is een Hindoeïstische tempel. De tempel is bekend vanwege haar heilig water dat uit een nabijgelegen bron komt.
Na dit bezoek maakten we met de taxi een mooie tocht langs allerlei soorten drogende kruidnagels.
En de dag werd afgesloten met een bezoek aan de drijvende tempel Pura ulum danu bratam. De Ulun Danu Bratan is een Balinese Pura, een hindoeïstische tempel. De Pura Ulun Danu Bratan ligt in het noordwesten van het eiland bij het Bratan-meer.
De tempel is gewijd aan de godin Dewi Danu, de godin van het water, meren en rivieren. Dit meer speelt een belangrijke rol in de irrigatie van de omgeving.
Een mooie plek om te bezoeken. Roel en Hans huurden een waterfiets in de vorm van een roze zwaan en fietsen wat rondjes op het meer.
Maandag 11 augustus 2014
De allerlaatste vakantiedag brak aan. Op aanraden van onze taxichauffeur bezochten wij een voorstelling van een Barong dans.
Barong is een van de Balinese dansen uitgevoerd op Bali in Indonesië.
Ook is Barong de naam van de koning der geesten, de leider van de goede krachten in de Balinese mythologie. De dans is gebaseerd op het goede en het kwade. De dans wordt uitgevoerd door de leeuw-draak Barong en Rangda de heks. Er worden mudra’s gebruikt. Begeleid door gamelanmuziek trekt Rangda zich meestal terug.
Na deze voorstelling reden we door naar het strand in Bingin en als afsluiting van de dag een bezoek aan de tempel Pura luhur Uluwatu. De tempel ligt aan de zee en in het gebied eromheen wonen heel veel makaken, die het gemunt hebben op brillen, fototoestellen en wat dies meer zij.
Dinsdag 11 augustus 2014 en woensdag 12 augustus
En… toen was de vakantie voorbij en gingen wij via nog een kort bezoek aan Ubud richting vliegveld in Denpasar. Tijdens dat korte bezoek kochten wij nog een paar souvenirs. Ik kocht bijvoorbeeld een vlieger in de vorm van een vogel die al jaar en dag bij ons aan de muur in de tuin hangt. Een mooie herinnering aan een prachtige reis. Roel, Hans en ik vlogen terug naar Nederland, Jos nam het vliegtuig naar Australië waar zij nog enige tijd ging doorbrengen bij vrienden.
Hier enige links naar andere blogs die in meer of mindere mate met dit blog te maken hebben:
Samuel Johannes Cornelis Dunlop, mijn vader. Zijn leven verteld in enkele verhalen. Introductie.
1945-1950. Weer naar Indië. Over Samuel Johannes Cornelis Dunlop, mijn vader. Deel 5.
Anna Maria Mikkers, mijn overgrootmoeder.
Mijn oma Helena Carolina Dunlop-Buurman van Vreeden
De planten- en dierentuin in Batavia. 1880-1905. Introductieblog.
Een mooi verslag/verhaal over je Indonesië reis. Veel bijzonderheden over het land mooi beschreven.