Een kleine opmerking vooraf. Al een hele tijd kan ik in verband met de Corona perikelen geen archief of bibliotheek bezoeken. Dus deze info bestaat eigenlijk uitsluitend uit info uit kranten, tijdschriften en mondelinge overlevering.
Zodra het weer mogelijk is zal ik die archieven weer gaan bezoeken en wie weet leveren die bezoeken nog aanvullingen of verbeteringen op.
Inleiding
Dit verhaal over mijn vader Samuel Johannes Cornelis, roepnaam Sam, is het volgende ‘levenshaakje’ dat al in het introductieblog werd aangekondigd e gaat ruwweg gesproken over de jaren 1945-1950. In die jaren ging Sam terug naar Nederlands-Indië, waar hij in 1908 in Batavia geboren is.
In 1919 gaat Sam samen met zijn oudere broer Eddy vanuit Batavia naar Nederland. Hij bezoekt daar de middelbare school, hij gaat studeren, hij trouwt met Aukjen Heilke Reindersma en zij krijgen samen twee zoontjes, Sam en Bram. Als in 1945 het derde kind op komst is keert Sam weer terug naar Nederlands-Indië.
Vooral deze jaren wil ik in dit blog beschrijven. Maar ook enkele gebeurtenissen die vóór 1945 plaatsvinden komen als inleiding eerst in dit blog naar voren, omdat ik denk dat die belangrijk waren voor de gebeurtenissen die in zich in de jaren 1945 – 1950 afspeelden.
Met zijn broer Eddy, Eduard Willem, had Sam wel een hechte band. Ze waren zoals hierboven al gezegd, samen op jonge leeftijd vanuit Nederlands-Indië naar Nederland gegaan. Mei 1936 trouwt Eddy met Bea Westerman Holstijn. Dat huwelijk vindt plaats in Apeldoorn. Sam studeert dan nog in Leiden. Maart 1937 komt de vierde Eduard Willem, zoon van broer Eddie en óók Eddie genoemd, ter wereld.
April 1937 vertrekt broer Eddy naar Indië en gaat wonen in Batavia. Hij is piloot en gaat vliegen voor de KNILM, de Indische KLM. In kranten van mei 1937 wordt over een paar vluchten die door Eddy in een toestel van de KNILM worden gemaakt een artikelen gepubliceerd.
In Het Soerabaisch Handelsblad van 2-6-1937 een aardig artikel waarin ook piloot Eddy Dunlop aan het woord komt.
23-8-1937 staat er in de Deli krant nog een aardig artikel over piloot Dunlop. Hij is ook begonnen met karteringswerkzaamheden. Het land in kaart brengen vanuit het vliegtuig.
En dan nu verder met het verhaal over Sam.
Na zijn promotie in november 1941 neemt Sam een baan aan als docent op een laboratorium/apothekers opleiding in Velp.

Met zijn vrouw Auk en zoontje Sam verhuizen ze naar de Heemskerklaan 2 in Velp. Juli 1943 wordt daar het tweede kind geboren, weer een zoon die de naam Bram krijgt.
Nederland wordt nog steeds bezet door de Duitsers en op 8 december 1941 is Japan Nederlands-Indië binnengevallen. Maart 1942 geeft het KNIL zich over.
5 mei 1945 is de oorlog in Nederland voorbij. De laatste oorlogsmaanden in Velp zijn heftig. Op internet vond ik een document waarin een deel van het dagboek van Sam’s collega, H.J. van Buren, die tegelijkertijd met hem op de laboratoriumschool is gaan werken, wordt vrijgegeven, heel boeiend om te lezen. Velp ligt in de vuurlinie en dat wordt in de beschrijving heel duidelijk.
Waarom de Nica en de Amacab in het leven zijn geroepen.
Bij het Nationaal archief in Den Haag heb ik de volgend uitleg over de N.I.C.A. gevonden. Daar wordt in duidelijke taal uitgelegd wat die NICA precies is.
Omdat Sam zich bij de NICA zal aanmelden in 1945 is het belangrijk om te weten waarom deze organisatie is opgericht.
NICA, Netherlands Indies Civil Administration
Op 3 april 1944 wordt in Australië de Netherlands Indies Civil Administration (NICA) opgericht. De organisatie is verantwoordelijk voor het burgerlijk bestuur en de rechtspraak in de Nederlands-Indische gebieden die op de Japanners heroverd worden. De NICA houdt zich bezig met het herstel van het Nederlandse gezag totdat de gebieden worden overgedragen aan de Nederlandse regering. De organisatie vormt de schakel tussen de Nederlands-Indische regering en het geallieerde opperbevel in het bevelsgebied van de South West Pacific Area (SWPA). Het personeel van de NICA is militair of gemilitariseerd en draagt een uniform. Luitenant-gouverneur-generaal H.J. van Mook en generaal Douglas MacArthur, opperbevelhebber SWPA, komen begin 1944 overeen dat de Amerikaanse troepen in de heroverde gebieden van Nederlands-Indië voor de bestuurstaken de NICA inzetten. Door politieke tegenstand van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken – dat wil dat Nederland zich vastlegt op een datum waarop de kolonie onafhankelijkheid of volledige autonomie krijgt – duurt het tot 10 december 1944 voordat de Van Mook-MacArthur Civil Affairs Agreement wordt ondertekend.
In april 1944 gaan de eerste NICA-detachementen aan land in Hollandia (Nieuw-Guinea). De algemene leiding is in handen van kolonel C. Giebel die de rang heeft van Staff Officer Nica (SONICA). Elk detachement staat onder leiding van een Commanding Officer Nica (CONICA) die belast is met het plaatselijke bestuur. Omdat de op 10 mei 1940 ingevoerde staat van beleg nog steeds van kracht is, heeft een CONICA de bevoegdheid noodmaatregelen (verordeningen van het militair gezag) uit de vaardigen. Vóór de capitulatie van Japan landen Nica-eenheden alleen in Nieuw-Guinea (Hollandia, Biak, Noemfoer en Manokwari), de Molukken (Morotai) en Borneo (Tarakan en Balikpapan).
De Amerikaanse bevoorrading aan de NICA valt nagenoeg stil als bekend wordt dat na 15 augustus 1945 Nederlands-Indië (minus Sumatra) naar het bevelsgebied van SEAC wordt overgeheveld. Ook de bevoorrading van de 250 voor Java geplande NICA-detachementen levert problemen op. De herbezetting van Sumatra, Java, Bali en Lombok is nu een Britse verantwoordelijkheid. De herbezetting van Borneo, Celebes, de Molukken en de andere eilanden in Oost-Indonesië een Australische. Op 24 augustus wordt daarom met de Britten een nieuwe Civil Affairs Agreement gesloten. In september 1945 komen de eerste NICA-vertegenwoordigers aan in Batavia. Omdat door de Indonesiërs fel reageren op de komst van de NICA (en de naam Netherlands Indies) wordt in januari 1946 de naam gewijzigd in AMACAB (Allied Military Adminstration-Civil Affairs Branch). Ondanks haar naam bestaat de organisatie volledig uit Nederlands-Indische ambtenaren.
Als de NICA wordt opgericht heeft Japan nog niet gecapituleerd. Wel worden allengs steeds meer gebieden in Nieuw Guinea en Indonesië veroverd op de Japanners en onder bestuur gebracht van het NICA.
In diverse kranten is veel info te vinden over de NICA, die zoals in bovenstaand stuk te lezen is in Australië gevestigd is. Ik zal onderaan dit blog die kranten, waaruit ik via Delpher.nl veel informatie heb kunnen halen en die ik niet in dit blog heb bijgevoegd bijvoegen.
In de uitgave de Opdracht van 22 mei 1945, niet lang na de Nederlandse bevrijding staat een helder stuk over de zaken die staan te gebeuren ná de bevrijding van Nederlands-Indië. Dit stuk neem ik in dit blog op.
Ook in Vrij Nederland, Christofoor, Je maintiendrai van 19 mei 1945 is een duidelijk stuk te lezen. Dat is geheel onderaan dit blog te lezen.
Op 15 augustus 1945 capituleert Japan. En op 17 augustus 1945 roepen Soerkarno en Hatta de onafhankelijke republiek Indonesië uit.
Sam wil, na de bevrijding in Nederland, terug naar Indië. Ik ga er vanuit dat zijn belangrijkste beweegreden was om in Indië het land weer te helpen opbouwen na de Japanse bezetting. Zo waren er vele anderen die dezelfde beweegreden hadden. Op particulier initiatief mag niemand naar Nederlands-Indië. Nederlands-Indië staat op dat moment onder gezag van de geallieerden. Iedereen die de wens heeft naar Indië te gaan moet dat doen via de N.I.C.A. Hij of zij meldt zich aan bij de N.I.C.A. Zoals er in de bovenstaande artikelen te lezen is zijn er vele anderen die dat ook doen. Iedereen die via de NICA vertrekt wordt gemilitariseerd. Sam is Kapitein.

Familie, vrouw en kinderen, mogen niet meteen mee. In eerste instantie wordt gezegd dat familie zich pas na twee jaar zou mogen aansluiten. Maar, wordt er medegedeeld, dat zou ook eerder kunnen zijn.


Naar Indië.
Omdat ik , zoals eerder gezegd, geen archieven heb kunnen bezoeken ben ik door enige ‘familie’ verhalen te verbinden met krantenberichten tot de slotsom gekomen dat Sam, mijn vader, op 6 oktober 1945 met het M.S. Tarakan, naar Nederlands-Indië zou kunnen zijn vertrokken. Auk, zijn vrouw, is op dat moment in verwachting van het derde kind. Dit kind zal rond half maart 1946 geboren worden.

De Tarakan vertrekt op 6 oktober 1945 vanuit Amsterdam. Met behulp van allerlei krantenberichten is de reis van de Tarakan vrij precies te volgen. Na twee maanden komt de Tarakan in Batavia aan. Dat komt omdat het schip oponthoud heeft gekend, maar hoe dat precies zat heb ik niet geheel kunnen traceren.
Ook voor het geestelijk welzijn van de burgers in Nederderlands-Indië wordt gezorgd.

Het familieverhaal over de bootreis van mijn vader Sam is als volgt. Hij is uit Amsterdam vertrokken. Niet heel lang voordat hij in Batavia zou aankomen heeft de Indonesische bemanning het schip verlaten en is in staking gegaan. Passagiers, waaronder mijn vader Sam, hebben het schip varende gehouden. Mijn vader zou toen stoker geweest zijn. Het schip is naar Australië gevaren, de NICA zetelde daar en is later met weer een andere bemanning uiteindelijk toch in Batavia aangemeerd. Ik heb dit verhaal helaas tot nu toe niet kunnen verifiëren, maar het feit blijft dat Sam uiteindelijk in Indië is aangekomen en van daaruit naar Soerabaja is gegaan.
Één bericht heb ik nog gevonden over een schip ‘de Japara’. Hiervan is bekend dat de Indonesische bemanning in staking is gegaan, maar ik heb niet kunnen achterhalen hoe dat alles in z’n werk is gegaan.
Via kranten is het mogelijk om de reis als een dergelijk schip als de Tarakan of de Japara te volgen. Iedere keer als het schip in een haven aanlegt komt dat in de krant en ook het moment dat het schip weer vertrekt wordt vastgelegd.
Als de Tarakan vertrekt staan er advertenties in de krant dat het vertrek is gefilmd en men kan dat bij de Cineac bekijken.

NICA mensen worden dus voor de reis naar Indië gemilitariseerd, zo ook Sam, mijn vader. Eenmaal in Indië worden zij op een later tijdstip weer gedemilitariseerd.
Na aankomst in Indië gaat Sam werken in het R.K. ziekenhuis in Soerabaja. Dat ziekenhuis bevindt zich aan de Juliana Boulevard.
Brieven en een boek.
Mijn zoektocht naar info op internet over deze tijd heeft een zeer opmerkelijk document opgeleverd.
Op de website Atria.nl vond ik een boek van An Lackamp. An was een analiste die, óók via de Nica, naar Nederlands-Indië is gegaan. Zij heeft daar gewerkt van 1946-1950. Zij werkte van december 1946 tot februari 1948 op het Gewestelijk laboratorium in Soerabaja. waar mijn vader bacterioloog en directeur was.
Het boek bevat 298 bladzijden. Het is samengesteld uit 250 brieven die An Lackamp in die jaren naar haar ouders schreef. Mijn vader komt 26 maal in de brieven voor. Na haar dood vonden de dochters tijdens het opruimen van het huis van An Lackamp de brieven. Zij hebben samen met behulp van die brieven het boek samengesteld. Later is het opgenomen in de collectie van Atria. Atria is het Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwenemancipatie. Zij hebben dit boek als document op hun website gezet.
https://atria.nl/
Naast dat het natuurlijk bijzonder is dat in dit boek mijn vader zo veelvuldig voor komt is het ook een prachtig tijdsdocument. Zoals gezegd komt mijn vaders naam 26 maal in het boek voor. Die fragmenten neem ik hier op. Óók het gehele document neem ik op deze website op, juist voor die mensen die het boek als tijdsdocument willen lezen.
Januari 1946 wordt de naam NICA (Netherlands Indies Civil Administration) veranderd in A.M.A.C.A.B. . deze afkorting staat voor Allied Military Administration-Civil Affairs Branch. Zoals in het verhaal van het Nationaal Archief ook al werd aangegeven was dat omdat de Indonesiërs heel fel op de naam NICA reageerden.


Een dochter.
Op 13 maart 1946 wordt in Velp dochtertje Caroline geboren.

Bacterioloog en hygiënist.
Op 8 april 1946 staat in de Nieuwe Courant een overzicht van de artsen die aan de AMACAB verbonden zijn. Ook Dokter S.J.C. Dunlop is opgenomen op de lijst. Zijn adres wordt ook gegeven, Sumatrastaat 28. Soerabaja.

Op 6 mei 1947 staat er een artikel in de Nieuwe Courant over Sidotopo waarin ook mijn vader een rol speelt. Sidotopo is een nieuw opgericht centrum voor daklozen en bedelaars, dat geopend wordt. Het centrum wordt geopend om daklozen en bedelaars te helpen om weer tot een gewoon leven te komen. Het is in een bestaand gebouw en Sam komt met zijn hygiënische dienst om het oude gebouw schoon te maken en te ontsmetten.
De titel van het artikel is helaas niet te lezen.
Enige dagen later stond er een bedankadvertentie in de krant voor iemand die anoniem een bedrag van 10.000 gulden had gedoneerd voor Sidotopo. Dat is een groot bedrag voor die tijd.

Op 22 juni 1946 overlijdt Auk’s vader in Den Haag. In de overlijdensadvertentie is te zien dat Auk dan nog in Nederland verblijft.

In de Nieuwe Courant van 9 juli 1946 staat een artikeltje waarin Sam, Dr. Dunlop, naar Bali wordt gestuurd om een ‘schoonmaak’ actie te leiden die ervoor moet zorgen om de door Japanners zwaar verwaarloosde hygiënische omstandigheden op Bali te verbeteren.

Op 13 juli 1946 gaat de intussen van Bea Westerman Holstijn gescheiden broer Eddy hertrouwen. Hij maakt nu onderdeel uit van de luchmacht van de KNIL en is nog steeds piloot. Zijn bruid is Henny Moen die Head flight nurse is bij hetzelfde Squadron als Eddy. Het huwelijk vindt plaats in Batavia.


Op 10 augustus 1946 staat er in de krant Trouw een advertentie van twee mensen die zich met elkaar verloven. De namen van deze mensen zeggen mij niets, maar in de advertentie staat als adres vermeld Sumatrastraat 38. p.a. Kapt. Dr. Dunlop. Zij samen of één van de personen woonde kennelijk bij Sam in huis.
Auk komt ook naar Indië.

Op 15 juli 1946 vertrekt Auk met de drie kinderen uit Nederland met het troepenschip de ‘Johan de Witt’. Een passagierslijst van die bootreis heb ik nog niet gevonden.

Als Auk na ongeveer een maand aankomt in de haven van Batavia, Tandjong Priok, ziet Sam zijn dochter Caroline voor het eerst.
Het moet een spannende en indrukwekkende bootreis geweest zijn voor Auk. Zij ging voor het eerst naar Indië, had daar vanuit haar eigen achtergrond geen banden mee. Uit de verhalen heb ik wel gehoord dat Bram, het tweede kind nogal een kwikzilver was en een keer bijna overboord geslagen is. Graag zou ik meer willen weten over deze bootreis. Wie weet… als de archieven weer opengaan en ik het weer verantwoord vind om met de trein te reizen gaat het mij nog lukken om meer te weten te komen.


Op 23 november 1947 vind er een verschrikkelijk drama plaats. Dit drama is later bekend geworden als de Bondowoso affaire.
Het volgende artikel komt van de website van de NTR. De bron van dit artikel komt uit het boek De lijkentrein van Ad van Liempt.

In 1948 is er een rechtszaak over de Bondowoso affaire. Sam is één van de artsen die voor deze rechtszaak meegewerkt heeft aan een medisch rapport.

Het gehele artikel uit de Nieuwsgier van 18 november 1948 is onderaan dit blog te lezen.
De tweede dochter wordt geboren.
2 december 1947 wordt in het R.K. ziekenhuis van Soerabaja het vierde kind van Sam en Auk geboren. Dat ben ik, Helena Lefferdina Dunlop, Heldine.




14 februari 1948 vertrekt Sam naar Het instituut Pasteur in Bandoeng. Het gezin verhuist mee.


Bij de Marine.
Februari 1949 is in de Staatscourant te lezen dat Sam bij de Marine luitenant ter zee arts der 1ste klasse zal worden.

12 juli 1949 vindt de beëdiging plaats.


Bij het Nederlands Instituut voor militaire historie in Den Haag heb ik het personeelsdossier van mijn vader Sam Dunlop gekopieerd. Het bestond maar uit twee pagina’s, maar toch kon ik daar info uit halen die ik eerst nog niet wist.
Om te beginnen las ik daar dat hij per 01 02 1946 was gaan werken als laboratoriumarts en bacterioloog.
Van zijn artsencarrière bij de Marine is een overzicht opgenomen:
01-02-1949 Marine hospitaal in Soerabaja

01-08-1950 Marine Kazerne Oedjoeng. Soerabaja (Hosp. Afdeling)

23-07-1950 Marine Hospitaal Soerabaja
01-09-1950 Marine Kazerne Oedjoeng. Soerabaja.
13-09-1950 Per schip Cheshire naar Nederland vanuit marinehaven in Soerabaja.

13-10-1950 Aankomst Amsterdam.
18-10-1950 Marine hospitaal Overveen.
01-07-1957 Eervol ontslag Marine.
Marinesociëteit ‘Modderlust’.
Uit de familieverhalen heb ik gehoord dat er op de marinesociëteit Modderlust aan de haven van Soerabaja vaak feesten en bijeenkomsten waren, waar Sam en Auk met hun kinderen wel heengingen.


Eenmaal aangekomen in Nederland verblijven Sam, Auk en de kinderen eerst kort in een opvang voor repatrianten in Overveen, huren dan kortstondig een appartement onderaan het kopje van Bloemendaal en kopen dan een huis aan het Wilhelminapark in Haarlem. Ook Sam’s broer Eddy woont dan in Haarlem.
Tenslotte.
Hierna nog wat foto’s uit onze Indische gezinstijd.
En als laatste nog enige documenten en links.
Dit is het zesde verhaal in de reeks verhalen over mijn vader. Hier de andere blogs: