Ruim twintig jaar woonde ik op het Wilhelminapark in Haarlem.
Het huis aan het Wilhelminapark in Haarlem zoals het het tegenwoordig uitziet. Het witte huis met de trapgevels en het stuk rechts ernaast was het huis waar wij woonden. Toen wij er woonden was het huis niet wit maar grijs.
Toen wij er woonden zag het huis er zo uit. Dit is een foto van de beeldbank van het Noord-Hollands Archief.
Ik was een jaar of 4 toen ik daar met mijn vader en moeder en met twee broers en één zus ging wonen. Wij hadden nadat wij uit Indië terugkwamen in 1950 een paar jaar in Bloemendaal gewoond. Toen ik acht jaar was en dus ongeveer vier jaar in Haarlem woonde kwam er nog een broertje bij.
Het huis aan het Wilhelminapark was een groot huis, het was een fijn huis met een tuin die grensde aan een kwekerij van bollen en zaden. De Kwekerij/proeftuin van Tubergen liep vanaf onze achtertuin tot aan de Leidsevaart.
Kwekerij van Tubergen achter ons huis met in de verte de kathedrale basiliek St. Bavo. Deze foto is afkomstig uit het boek van Kees Hoog, ‘De bollen zijn weer best’. Uitgeverij Verloren.
In de verte ontwaardde je de nieuwe St. Bavo, die aan de Leidesevaart lag. Een hele grote kerk, die omdat het de hoofdkerk van het bisdom Haarlem was en dus de huiskerk van de bisschop van Haarlem, officieel Kathedrale basiliek Sint Bavo heette.
Het huis had natuurlijk een begane grond. Daarboven twee verdiepingen. Een stuk van de bovenste verdieping bestond uit de zolder, met nog hoger een vliering. Op die vliering kon je alleen komen met een houten ladder.
Over dat stukje van het huis valt wel het een en ander te vertellen.
Toen wij in het huis op het Wilhelminapark kwamen wonen was ik een jaar of vier. Op de bovenste verdieping was dus die zolder en vliering. Op diezelfde verdieping waren nog 3 kamers. Onder andere een grote kamer waar ik de eerste jaren dat wij in dat huis woonden samen met mijn zus Caroline sliep.
De zolder was afgesloten met een deur. Het was altijd een beetje eng om die deur open te doen. Er was maar één raam in die grote ruimte en dat raam zat aan de voorkant van het huis, dus ook al was het overdag, schemerig donker was het er altijd. Natuurlijk was er elektrisch licht, maar die lamp hing hoog en verlichtte de zolder niet tot in alle hoeken en gaten. Wat er allemaal stond op die zolder weet ik niet meer zo precies. Ik denk kasten, kisten en meubels. In één van die kisten zaten de vlinderplaatjes. Die vlinderplaatjes kwamen uit Indië en waren destijds gedrukt om in het album ‘De vlinders van Java’ te plakken. Een album dat uitgegeven werd door mijn grootvader, de firma heette E. Dunlop & Co. (hierover heb ik een blog geschreven: De boeken van E. Dunlop & Co )
Wat me nog zeer helder voor de geest staat was een soort schommel/rekstok die aan de balken hing. Daaronder een matras voor het geval je van die schommel zou afvallen.
Op de twee foto’s doen mijn broer Bram en ik samen een paar kunsten op deze schommel.
Om op de vliering te komen moest je met een houten ladder omhoog. Die vliering was nog spannender dan de zolder. In mijn herinnering stond het daar ook vol met kisten, kastjes en meubels.
Ik ben daar enige keren alleen geweest en had daar fantasieën dat ik mij op een schip bevond dat in zwaar weer verkeerde. Een eng idee was dat, maar niet zó eng dat ik de vliering niet opdurfde en ik vond het geweldig spannend om die fantasie te bedenken en te beleven. Ik kan mij eigenlijk niet herinneren of ik die vliering wel alleen op mocht, maar kennelijk was het eventuele verbod niet zo heftig dat ik er niet alleen naar toe ging en dat vond ik de paar keer dat ik er geweest ben iedere keer weer een groot avontuur. Natuurlijk moest je wel zorgen dat je niet van die vliering afviel, want er was géén hekje en als je je evenwicht zou verliezen zou je toch wel een end naar beneden vallen. En… zo’n ladder op is niet zo moeilijk, maar…. de ladder weer af was een hele onderneming.
Een herinnering aan de zolder die mij ook nog heel levendig voor ogen staat is de volgende. Als wij thuis Sinterklaas vierden moesten wij de cadeautjes altijd om de beurt door het hele huis bij elkaar zoeken. Mijn vader (zwarte Piet) had ze verstopt en gedurende de tijd dat hij daar mee bezig was zaten wij als kinderen allemaal in één kamer en mochten die kamer niet verlaten. Ik denk dat ik het zoeken van de cadeautjes de eerste jaren als kleuter en jong kind samen met mijn vader deed. Toen wij ouder werden moesten wij ook surprises en gedichten maken. Zelf was ik daar nooit zo heel erg gek op, althans niet om ze te maken. Krijgen was natuurlijk een ander verhaal, dat kon ik nog wel waarderen.
Een zeker jaar had één van mijn oudste broers een surprise voor mijn moeder gemaakt. Mijn moeder kreeg een envelop met de opdracht dat zij naar de zolder moest gaan. Daar zou zij iets vinden dat voor haar bestemd was. Uiteraard deed ze dat braaf, opende de deur van de zolder en op dat moment viel er een levensgrote vent naar beneden die daar aan een balk gehangen had. Een ijselijke gil klonk en mijn moeder kreeg ongeveer een hartverzakking van schrik. Deze verrassende surprise moest denk ik naar beneden gesleept worden en daar moest mijn moeder de man onderzoeken, want ergens in z’n binnenste was een cadeautje verstopt.
Zoals ik al vertelde sliep ik de eerste jaren op de tweede etage samen met mijn zus op een grote slaapkamer naast de zolder. Later kreeg ik een eigen slaapkamer een verdieping lager.
Toen ik daar op die bovenste verdieping sliep was ik nog klein. Als ik via de trap naar beneden ging was ik altijd bang dat er dan een beest, dat op de zolder woonde achter mij aan zou komen op de trap. Dus had ik altijd behoorlijk haast om van die trap af te komen, want dat van dat beest vond ik een angstaanjagend idee.
De laatste jaren dat ik op het Wilhelminapark woonde waren mijn oudere broers en zus het huis uit en woonde ik op de bovenverdieping van het huis aan het Wilhelminapark. Op de zolder was een kamer gemaakt, dat was toen mijn slaapkamer. Er was een douche, keuken en een toilet op de verdieping gemaakt, dus ik zat eigenlijk in het ouderlijk huis op kamers en had daar een mooi appartement.
Omdat mijn ouders het huis gingen verkopen, ze gingen verhuizen naar Goes, waar mijn vader met een andere baan zou beginnen, ben ik ook verhuisd. Naar de Wagenweg, dat was heel dichtbij het Wilhelminapark, eigenlijk zowat om de hoek.