Dat klinkt oersaai: mijn leven als bibliothecaris! Maar…. dat is het niet!
Na de middelbare school, ik kwam van de m.m.s. (kent iemand die nog uit het grijze verleden? Middelbare meisjes school. Jongens waren op die school niet toegestaan, geen nadeel vond ik!), moest er nagedacht worden over de toekomst.
Studeren op de universiteit leek mij niks, ik had niet speciaal een vak op school waar ik erg in uitblonk of zo. Boeken had ik van huis uit heel veel om me heen en ik vond het heerlijk om die te bekijken en te lezen. In die tijd was er nog geen sprake van beroepskeuzevoorlichting. En eigenlijk omdat ik op dat moment op niets anders kon komen dacht ik: de bibliotheekschool, dat lijkt me wel wat. Ik woonde in Haarlem en in Amsterdam was 1 of 2 jaar eerder een bibliotheek- en documentatieschool gekomen. Een dagopleiding om het vak bibliothecaris te leren. Voordat die school bestond was er alleen de mogelijkheid een opleiding te volgen als je in een bieb werkte. Één dag in de week moest je dan een cursus volgen.
Bibliotheekschool Amsterdam
Maar, daar in Amsterdam was een dagopleiding. In 2 jaar tijd kon je assistent-bibliothecaris worden. Daarna was er nog een jeugdopleiding van een jaar en/of een opleiding van een jaar om leidinggevend bibliothecaris te worden, alwaar je natuurlijk onderwezen werd in het leidinggeven en alles wat daarmee te maken had. Die opleiding heette de BOB opleiding.
Natuurlijk eerst de 2 jarige opleiding tot assistent bibliothecaris gedaan. Toen ik mij ging opgeven, in 1966, op de bibliotheekschool aan de Keizersgracht 225 in Amsterdam ging mijn vader mee. Wij hadden een afspraak met de directeur van de school, de heer G.A. van Riemsdijk.

Ik werd aangenomen. De bibliothecarisopleiding was een brede opleiding. De vakken die we kregen waren onderverdeeld in de volgende gebieden: kennis van documenten en collectievorming, ontsluiting (dat vond ik indertijd een héél raar woord) en informatie. Bibliotheken, hun administratie en organisatie. Bibliotheek- en documentatiewezen en aanverwante gebieden. Encyclopedie der wetenschappen. Letterkunde. Wijsbegeerte en cultuurkennis.
Een paar docenten kan ik me nog heel goed herinneren. Wij kregen bijvoorbeeld Nederlands van Kees Fens.

Hij was een katholieke jongen die in de katholieke bladen de Linie en de Tijd schreef, die bij ons thuis ook gelezen werden, dat zat dus wel goed. Ans Schonebaum kan ik me nog goed herinneren, zij gaf bibliotheekvakken als annoteren en titelbeschrijven. En op de jeugdbibotheekopleiding was Jannie Daane één van de grote aandrijvers van dat vak.
Al met al hadden we in de eerste twee jaar zo’n 20 à 25 vakken. Je kunt je wel voorstellen dat al die vakken niet erg diepgravend behandeld werden. Waar het om gaat in de bibliotheekwereld (en zeker in de openbare bibliotheekwereld) is dat je een breed scala van algemene kennis hebt, want in een openbare bibliotheek heb je natuurlijk te maken met bijv. het aanschaffen van boeken op al die terreinen. Of met vragen van publiek op al die terreinen. En het belangrijkste wat een bibliothecaris dan moet weten is: is dit boek niet te moeilijk om aan te schaffen of wáár kan ik iets over dit of dat onderwerp vinden! Het gaat er uiteraard niet om dat je alle kennis die in de bibliotheek opgestapeld ligt zelf in je hoofd hebt, maar dat je wel behulpzaam kunt zijn om die kennis, die iemand zoekt boven tafel te krijgen!
Na die eerste twee jaar ben ik meteen doorgegaan met de opleiding tot jeugdbibliothecaris. Natuurlijk moest je tijdens de hele opleiding stages lopen. De eerste 2 jaar was dat in allerlei verschillende bibliotheken.
Mijn allereerste stage was bij de openbare bibliotheek van Arnhem. Ik logeerde toen 6 weken bij een studievriendin van mijn moeder. Mijn moeder had in Leiden theologie gestudeerd. Zij was daar lid van een dispuut van de V.V.S.L. (vereniging Vrouwelijke studenten Leiden) Dat dispuut van mijn moeder heette de Knalpot en voor ons heetten haar dispuutgenoten de Knalpottantes. Één van die knalpottantes woonde in Arnhem aan de Schelmseweg. Ik was daar 6 weken in huis. Heel gezellig en met de dochters die min of meer van mijn leeftijd waren heb ik nog altijd contact. Deze stage vond plaats in 1966 en de directrice van de toenmalige bibliotheek Arnhem, die ik toen al behoorlijk van de oude stempel vond, heette Mejuffrouw Mieras.
De tweede stage was in Nijmegen, de stad waar ik, veel later, in 1981 ben gaan wonen. De stage was op de bibliotheek van het Instituut sociale geneeskunde, dat instituut was toen gehuisvest op de St. Annastraat. Ik logeerde in die tijd zes weken in Cuijk. Daar woonden oom Mar en tante Lien. Oom Mar was de jongste broer van mijn vader. Zij hadden 3 zonen. De oudste, Eddy, was even oud als ik en de twee anderen waren wat jonger.
Het tweede jaar moesten er weer 2 stages gevolgd worden. Het vreemde is, van één van de stages kan ik mij nog veel herinneren. Dat was op de bibliotheek van het ministerie van sociale zaken in Den Haag. Mijn vader werkte toen op het Westeinde ziekenhuis in Den Haag, dus ik reed iedere dag met hem mee vanuit Haarlem naar Den Haag en weer terug. En daar, op die bibliotheek leerde ik Elias Tielenius Kruythoff kennen. Even, heel even leek het of wij wat zouden krijgen met elkaar, maar dat is er niet van gekomen.
En de laatste stage van die twee jaar was op de ‘oude’ stadsbibliotheek van Haarlem op het Prinsenhof.
Ook in het jaar van jeugdopleiding moest er twee keer een stage doorlopen worden. De eerste stage vond plaats op de jeugdbibliotheek in de Wijde Steeg in Amsterdam. Niet al te ver van het Centraal Station, dus makkelijk bereikbaar. Één ding staat mij nog zeer levendig bij van deze plek. Dáár was het dat ik mij op een voor mij nu nog aanwijsbaar moment heel sterk realiseerde, heee, ik hoef geen vriendje, ik hoef geen man, ik zou graag samen willen zijn met een vriendin. Een mooi, maar toen voor mij op dat moment nog onuitvoerbaar besef. Dat nam de tijd, maar het kwam er toch van!
Een leuke stage was dat. Een bibliotheek waar bevlogen mensen werkten, die enorm veel ziel voor hun werk hadden.
Tijdens het jaar van de jeugdopleiding maakten wij met de leerlingen van de jeugdopleiding een reisje naar Parijs. Hieronder een paar foto’s van dat uitstapje.
Tegenwoordig ga ik regelmatig naar Amsterdam om mee te doen met de maandelijkse Meezing in café Saarein in de Jordaan. Ik loop dan vaak van het centraal station naar de Elandstraat en soms kom ik dan door de Wijde Steeg. Natuurlijk denk ik dan terug aan die jaren in Amsterdam. Maar ik zie dan ook dat de jeugdbibliotheek die daar ooit gehuisvest was daar niet meer te vinden is en ik loop dan door een enorme gribusstraat, die wel erg schril afsteekt bij de tijd van toen.
De tweede stage van dat jaar was in mijn woonplaats Haarlem bij de RK openbare bibliotheek en leeszaal aan de Nieuwe Gracht.
R.K. bibliotheek Haarlem
En daar kon ik, nadat ik het diploma jeugdbibliothecaris op zak had, in 1968 een baan krijgen als hoofd van de jeugdbibliotheek. Het ‘rooms katholiek’ in de naam van deze bibliotheek zorgde voor een wel heel speciaal sfeertje daar. Dat kwam vooral tot uiting in de bibliotheek voor volwassenen. Wat daar nog bestond was ‘het gifkastje’. Deze boeken hadden een aparte gele sticker en stonden achter slot en grendel. Het waren boeken die op de katholieke index stonden. Ook de ‘moderne’ literatuur van toen: Wolkers, Reve en aanverwanten stonden in dit gifkastje opgeborgen. Wilden leden van de bibliotheek deze boeken lenen dan moest de directrice, mejuffouw Clara Vinkenburg, geraadpleegd worden om toestemming te verlenen en geloof me of niet, het kwam nogal eens voor dat deze toestemming niet gegeven werd!

Censuur zegt u, nee… bescherming van de fragiele katholiek was het! Wat ik me later wel heb afgevraagd is, hoe onze directrice, die in die tijd al behoorlijk tegen de pensioengerechtigde leeftijd aanliep en ’s middags achter gesloten deur een dutje deed, haar oordeel over al die enge boeken had verkregen. Ik vermoed dat ze geen enkel boek uit het gifkastje zelf gelezen had. Ze keek de mensen diep in hun katholieke ogen en zag zo, als het ware of men deze duivelse waar aan zou kunnen.
Over dit gifkastje heb ik op deze website een fotoverhaal geschreven:
‘Het gifkastje’. Mijn eerste werkdag op de R.K. bibliotheek in Haarlem.
Na deze mooie, tijdgebonden ervaring, waar ik toch veel ervaring opdeed met het jeugdbibliotheekwerk
en samenwerkte met een paar hele leuke collega’s
ook met een paar collega’s uit Haarlem naar Parijs ging
afscheid nam
ben ik van baan veranderd en heb 7 en een half jaar gewerkt bij een organisatie die beduidend verder in de tijd was op bibliotheekgebied.
Bibliotheek Castricum
Dat was de Provinciale Bibliotheek Centrale van Haarlem, die later samengegaan is met de Provinciale Bibliotheek Centrale Alkmaar en toen Provinciale Bibliotheek Centrale (PBC) van Noord-Holland heette. Bij deze PBC’s (je vond ze in alle provincies) waren alle bibliotheken aangesloten die in dorpen met minder dan 30.000 inwoners gevestigd waren. Ik werkte in die tijd in Castricum, wederom als hoofd van de jeugdafdeling.
Daar, op die bibliotheek en in die organisatie, heb ik met erg veel plezier gewerkt. En dat plezier zat hem vooral in het zicht van deze organisatie op hoe een bibliokeek zich het beste kon bewegen in een veranderende samenleving. Het beleid was innovatief en dat was voor de mensen die er werkten en dat gold zeker voor mijzelf heel inspirerend.
Wel moet gezegd worden dat het (openbare) bibliotheekwerk in die tijd het tij heel erg mee had. Van overheidswege was er geld genoeg en dat kon onder andere ruim besteed worden aan het bibliotheekwerk. In 1975 komt er een bibliotheekwet tot stand. Die kwam in de plaats van de Rijkssubsidievoorwaarden en de openbare bibliotheken, óók die op het platteland krijgen met veel betere voorzieningen te maken. De bibliotheekwet is uiteindelijk opgegaan in de wet op het welzijnswerk.
Net in de tijd dat ik daar op de PBC werkte was er dus veel mogelijk. Toen ik in Castricum kwam werken werd het bibliotheekwerk gedaan vanuit twee houten noodgebouwen, maar al gauw werd begonnen met de bouw van een mooie nieuwe bibliotheek.
In die bibliotheek konden wij een mooie collectie opbouwen en er was tijd en geld om allerlei activiteiten te organiseren om volwassenen en kinderen te verleiden naar de bibliotheek te komen.
Vanuit de PBC was er een afdeling, de sociaal culturele dienst, die je terzijde stond en van advies diende bij de activiteiten. Wat zijn er toen leuke dingen gedaan om kinderen, jongeren en volwassenen naar de bibliotheek te krijgen. Voor de jeugdbibliotheek natuurlijk veel met scholen van allerlei pluimage samengewerkt. Basisscholen, lbo’s (zo heette dat toen nog), middelbaar onderwijs. Kinderboekenweken altijd groots aangepakt, woensdagmiddagprogramma’s, kinderjury’s.
En toen kwam het afscheid.
Openbare bibliotheek Nijmegen
In 1980 vond ik het tijd worden om eens van baan te veranderen. Na bij de eerste sollicitatie niet gekozen te zijn voor een functie bij de Centrale Bibliotheek Dienst in Friesland solliciteerde ik in Nijmegen. Bij de openbare bibliotheek daar. De baan heette stafmedewerker jeugdbibliotheekwerk. Daar werd ik aangenomen.
Omdat ik natuurlijk wel eens op een landelijke vergadering of workshop kwam en mijn plannen bij diverse mensen bekend maakte kreeg ik enkele malen te maken met zeer verbaasde reacties, Nijmegen? Zou je dat nou wel doen? Het zit daar niet zo lekker in elkaar. Conservatief stelletje, die niet erg in zijn voor nieuwigheden. Die adviezen sloeg ik in de wind. Ik dacht namelijk dat ik door mijn positieve ervaringen bij de PBC misschien wel een steentje bij kon dragen aan de verbetering van het bibliotheekwerk daar.
Dus vertrok ik van het westen des lands naar Nijmegen en begon daar als hoofd jeugdzaken. Meteen al bij de eerste ‘stafvergadering’ kreeg ik in de gaten dat die adviezen niet voor niets waren geweest. Inderdaad kreeg ik te maken met een staf die niet echt uit was op nieuwigheid en vooral ook niet uit was op openheid, met een directeur wiens hoogste goed leek te zijn als een bouwpastoor de hele stad Nijmegen vol te zetten met filialen. In die filialen ging natuurlijk het meeste geld zitten in steen en mensen. Voor de inhoud bleven niet veel centjes over. Daar kritiek op hebben had geen enkele zin.
In een nieuwe stad komen wonen, alleen, daar niemand kennen en proberen een leven op te bouwen vond ik moeilijk. Uiteindelijk is dat natuurlijk wel gelukt en uiteindelijk is Nijmegen helemaal mijn stad geworden.
Bijna 25 jaar heb ik in Nijmegen gewerkt. De bibliotheekwet was allang weer afgeschaft en bibliotheekwerk viel onder welzijnswerk.
Het werken daar in Nijmegen was echt een heel ander verhaal dan bij de PBC Noord-Holland. Ik kreeg te maken met een organisatie die heel erg rommelig in elkaar zat en waar ik behoorlijk klem ben komen te zitten tussen allerlei organisatorische onduidelijkheden. Een kleine anekdote, ook in Nijmegen heb ik wel eens aan landelijk workshops over diverse onderwerpen meegedaan. Een keer ging de workshop over diverse organisatievormen waarmee een bibliotheek zou kunnen werken en daar bij die workshop werd de organisatievorm van de bibliotheek Nijmegen als slecht voorbeeld genoemd met de nadruk op het feit dat het zo dus helemaal niet moest.
Na een jaar of 8 had ik het helemaal gehad met het jeugdbibliotheekwerk daar. Een tijdje goed over de rooie geweest en vervolgens gaan werken bij de collectievormingafdeling van de bieb, gecombineerd met bibliotheekwerk voor ouderen. Allebei leuk werk. Met collectievorming heb je veel te maken met alles wat nieuw verschijnt. Bibliotheekwerk voor ouderen is bijzonder omdat oudere mensen vaak heel bijzonder zijn. Ook wel eens lastig, dat is waar, maar over het algemeen heel tevreden met de dingen die aangeboden worden. Ook voor en met ouderen heb ik veel activiteiten gedaan. Leeskringen, internetkringen, boekendienst aan huis (de boeken bij ouderen en zieken thuis brengen omdat ze zelf niet in staat zijn naar de bieb te komen), verhalen- en gedichtenwedstrijden organiseren enz.
In 2005 (ik was toen 57) kon ik, omdat de bibliotheek in erg zwaar financieel weer verkeerde, met behulp van een speciale regeling vervroegd vertrekken. Die kans heb ik met beide handen aangepakt. Niet omdat ik genoeg had van het bibliotheekwerk, nee, zeker niet. Ik vind en vond bibliotheekwerk belangrijk werk en weet hoeveel mensen je er een plezier mee kunt doen. Maar wel omdat ik zo langzamerhand meer dan schoon genoeg had van een organisatie die, ook al werd iedereen al zo’n 18 jaar met aanhoudende reorganisaties geconfronteerd, de zaken maar niet op orde kreeg.
Gelukkig… het baanloze leven bevalt erg goed. Zóveel te doen, zóveel te leren, zóveel leuke mensen om contact mee te hebben! Tijd om vrijwilligerswerk te doen.
Natuurlijk kom ik nog wel eens op de bibliotheek. Al moet ik wel zeggen dat ik veel, heel veel informatie op internet vind.
Bijvoorbeeld… de info die ik gebruik voor deze familiewebsite komt voor een heel groot deel van internet, voor een ander deel uit archieven en natuurlijk ook voor een deel uit gesprekken met mensen.
Maar ook mijn muziek komt tegenwoordig veel van internet, spotify, Youtube.
Films dan…. was ik tot voor kort een verwoed downloader van films, dat doe ik niet meer. Op Netflix, Cinetree, NPO start en bijvoorbeeld ook op Youtube zijn heel veel films te bekijken, te huren of te kopen.
Ik ben blij dat ik tijdens mijn werk nog net de tijd heb meegemaakt dat internet zeer in opkomst was. Ik werkte ermee, gaf soms cursussen voor ouderen en dat maakte dat ik de rand kon pakken en nu redelijk bij kan blijven met de ontwikkelingen op dat gebied.
Ook altijd leuk om oud-collega’s te ontmoeten en te horen over al het (nog steeds voortdurende) reorganisatie gedoe en er dan zelf niets meer mee te maken hebben!
Natuurlijk houd ik, uit de verte, de ontwikkelingen van het openbaar bibliotheekwerk een beetje bij. Het blijft mijn warme belangstelling houden, maar, zoals gezegd… op afstand.
Om te besluiten een paar series met foto’s van mijn 25 jaar bij bibliotheek Nijmegen.
Eerst een tweetal foto’s van mijn derde werkdag. Ik begon met werken in Nijmegen op 1 december 1980. Dat was een maandag. Op woensdag daarna, op 3 december werd Sinterklaas gevierd boven in bibliotheek de Lindenberg, de jeugdbibliotheek.
Van alle diverse activiteiten zijn in de loop van de 25 jaren in Nijmegen veel foto’s gemaakt.
Teamuitjes en feestjes zijn regelmatig voorbij gekomen
Natuurlijk ook mijn eigen afscheid in 2005 hierbij.
De laatste serie foto’s gaat over een uitje dat een aantal collega’s en ik maakten naar het huisje in Sint Maartensvlotbrug. Een huisje waar ik de laatste jaren dat ik in Castricum werkte woonde.
Ik werkte toen nog niet zo lang in Nijmegen. Niet heel lang na dit bezoek werd het huisje verkocht.
Mooi geschreven levensverhaal als bibliothecaris. Met interesse kennis van genomen.
En nu hebben we weer contact… Wij leerden elkaar kennen in 1967. Bibliotheek Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid.
Elias Tielenius Kruythoff van een vriend van mij, eind jaren zestig, begin jaren zeventig. Ik was nog getuige bij zijn huwelijk met Mieke van de Maaten.
Leuk hoor Heldine