Op 16 mei 2018 bracht ik een bezoek aan het archief van de Doopsgezinde gemeente in Haarlem om info te zoeken over de kinderen Mikkers

Inleiding
Anna Maria Mikkers is één van mijn overgrootmoeders van vaders kant, Voor mij springt zij er uit bij het onderzoeken naar mijn (voor)ouders. Dat deed ze al zonder dat ik veel van haar wist, maar nu, na een bezoek aan het archief van de Doopsgezinde gemeente in Haarlem is zij één van mijn favorieten geworden.
Dat ga ik uitleggen.
Anna Maria Mikkers werd geboren in 1854 te Haarlem. Op zeven jarige leeftijd werd zij samen met de meeste van haar zusters en broers opgenomen in het weeshuis van de Doopsgezinde gemeente te Haarlem. Haar vader overleed in 1857, haar moeder in 1861 en acht kinderen Mikkers bleven ouderloos achter. Haar oudste broer Johannes Cornelis was al 20 en mocht meteen op zichzelf gaan wonen. Een andere broer, Frederik Jan, was 18 en had zich aangemeld als aide-tamboer bij de artillerie en werd dus elders gehuisvest.
Op internet had ik al héél veel opgezocht over Anna Maria, die Marie werd genoemd. Haar oudste zus heette namelijk Anna Geertruida en droeg de naam Anna.
Het internet verwees regelmatig naar het archief van de Doopsgezinde gemeente in Haarlem.

Het echte bezoek
Dus besloot ik dat het een goed idee zou zijn om dit archief eens te gaan bezoeken. Haarlem is de stad waar ik van mijn vierde tot mijn zesentwintigste jaar heb gewoond, dus je kunt wel zeggen dat ik de stad goed ken. Ik kom er graag, loop dan een beetje nostalgisch rond door de stad en ga, als de gelegenheid zich voordoet, natuurlijk even kijken naar het huis waar ik tijdens mijn kinderjaren gewoond heb.
Voor een bezoek aan het archief van de Doopsgezinde gemeente moest een afspraak gemaakt worden. Dat deed ik op zaterdagmiddag, ik stuurde een mailtje met het verzoek of ik de woensdag daarop het archief zou kunnen bezoeken. Natuurlijk gaf ik enige uitleg waarom ik wilde komen, over welke persoon het ging en over welke zaken ik graag informatie zou willen vinden. Op zondagmiddag kreeg ik al antwoord en dat gaf mij het gevoel dat er daar op dat archief bevlogen mensen werkten.
En inderdaad, toen ik die woensdagmiddag aanbelde, je kon daar maar niet zo naar binnen, werd ik begroet door de archivaris Mechteld Gravendeel, die samen met 3 anderen een heel informatief boekje met de titel: Wezen en weldoen; 375 jaar Doopsgezinde wezenzorg, over het weeshuis heeft geschreven. Dat boekje had ik al gekocht en gelezen en met behulp daarvan was ik al aardig op de hoogte van het reilen en zeilen in het weeshuis. Maar natuurlijk, in dat boekje was geen info over specifieke weeskinderen te vinden, alhoewel dat voor mijn overgrootmoeder Marie Mikkers niet helemaal opging. Zij werd regelmatig genoemd.
Mevr. Gravendeel had al een heleboel archiefstukken voor mij klaargelegd en nadat ze me enige uitleg had gegeven wat er in al die stukken te vinden was ging ik aan de slag. Natuurlijk heb ik eerst gevraagd of het toegestaan was foto’s te maken van de voor mij interessante zaken. Dat mocht.
De mooiste vondst
Het mooiste stuk dat voor mij klaar lag was een doosje met foto’s, gemaakt in 1864.
Daarop de toen aanwezige weeskinderen. Van vijf van de acht kinderen Mikkers zijn afbeeldingen te zien.





Heel persoonlijk
Een ander archiefstuk van heel persoonlijke aard was de brief waarin de moeder van de kinderen, Frederica Lemmermans, een maand voor haar dood haar uiterste wil had kenbaar gemaakt.
Maar het ultieme archiefstuk dat ik onder ogen kreeg was het boek van de wekelijkse vergaderingen van de regenten, waarin alle weeskinderen werden besproken
Regentenboek
Via dit boek leer je de op dat moment aanwezige kinderen Mikkers bijna persoonlijk kennen.
Daaruit blijkt dat het leven in een weeshuis niet iets is waar je als kind erg verlangend naar zou moeten uitzien. Zelf heb ik van mijn 12e tot mijn 14e jaar op eigen verzoek doorgebracht op een internaat in Zuid-Limburg. Ik heb het daar zeer naar mijn zin gehad en helaas moest ik na 3 jaar van mijn ouders weer thuiskomen, zij wilden de opvoeding weer geheel zelf ter hand nemen. Maar hoe vrij ik mij daar ook voelde, het moet toch een heel ander gevoel geven als je ouders er helemaal niet meer zijn en je echt altijd en altijd daar in het weeshuis moet blijven en nooit eens thuis bij je vader en moeder kunt zijn om van hen de speciale aandacht te krijgen waar je natuurlijk óók behoefte aan hebt.
Weeshuis
De kinderen Mikkers, van wie ik uiteraard alle informatie die te vinden was heb gefotografeerd hebben van alles meegemaakt in het weeshuis. Één van de meisjes, Magdalena Gezina, was erg ziekelijk en werd regelmatig naar Zandvoort gestuurd om daar heilzame baden te nemen en van de gezonde lucht te profiteren. Broer Abraham, Bram werd hij genoemd, net als één van mijn broers, heeft zich éénmaal vergaloppeerd aan een weesmeisje van 16. Het meisje was zwanger geworden en Bram heeft het kind daarna moeten erkennen. Later bleek het kind helemaal niet van Bram te zijn maar van Jacob Jut, de ‘vader’ van het weeshuis. Jacob Jut heeft zich ook meerdere malen aan Anna Maria vergrepen, de eerste keer toen ze 11 jaar was.
Toen dit laatste naar buiten kwam is deze ‘vader’, samen met zijn vrouw, de ‘moeder’ van het weeshuis, ertoe gedwongen om ontslag te nemen. Pas later bleek dat het kind dat Bram had erkend óók door Jacob Jut was verwekt. Toen ik met deze feiten in dat regentenboek geconfronteerd werd, voelde ik alsnog een enorme boosheid en verontwaardiging over wat die kinderen, notabene mijn familie, in die tijd is aangedaan.
Een bijzondere emotie
Een bijzondere emotie over zaken die zich rond 150 jaar geleden hebben voorgedaan.
In de verslagen van de vergaderingen van de regenten is te lezen dat al deze zaken een enorme grote impact hebben gehad op de kinderen Mikkers. Rond 1871 vatten Abraham en Marie, samen met hun zus Naatje, dat was Magdalena Gezina, het plan op om gedrieën naar Amerika te verhuizen om daar een nieuw leven op te bouwen. Van dat voornemen is niets gekomen. Magdalena Gezina was, zoals eerder gezegd heel erg veel ziek. In 1871 is zij overleden, 26 jaar oud, en ook wat Bram betreft gingen die plannen niet door. Hij verhuisde naar Alkmaar. Trouwde, kreeg een kind, dat héél jong overleed. Hij kreeg nog een kind, dat dezelfde naam kreeg als het eerste en hij overleed in 1874, 25 jaar oud.
Tot slot
Anna Maria is, na al deze vreselijke ervaringen naar Vianen verhuisd en daar door liefderijke mensen opgevangen. Na haar opleiding tot onderwijzeres, die ze ondanks al die perikelen toch heeft afgerond is ze naar Nederlands-Indië vertrokken, heeft daar enkele jaren als onderwijzeres gewerkt en is in 1880 met mijn overgrootvader Eduard Willem Dunlop getrouwd.
Ik heb over Anna Maria Mikkers een blog geschreven: