

Zo nu en dan bedachten mijn ouders dat het leuk zou zijn om met z’n allen te gaan picknicken. Je zou zeggen, we hadden een aardig grote tuin in de tijd dat wij aan het Wilhelminapark in Haarlem woonden, dus gezellig samen eten en drinken in de tuin behoorde natuurlijk ook zeker tot de opties.
Dat gebeurde natuurlijk ook wel regelmatig, maar het genoegen van een picknick allemaal samen buitenshuis is niet aan ons gezin voorbijgegaan.
Basis voor dit verhaal zijn twee foto’s van dergelijke uitjes. Op de eerste foto zijn zes mensen te zien. Wij waren met zeven personen thuis. Om te beginnen natuurlijk mijn ouders. Mijn ouders hadden vijf kinderen. Drie zonen en twee dochters, waar ik er één van ben. De oudste twee waren zonen, met de namen Sam en Bram, daarna kwamen er twee dochters, zij heetten Caroline en Heldine. En, dat moge duidelijk zijn Heldine, dat ben ik. Acht jaar na mij werd er nog een zoon geboren, die de naam Guus kreeg. Guus was dus duidelijk een ‘nakomertje’. Daar vond ik in het begin niet veel aan, acht jaar de jongste zijn gaf je als kind toch een bijzondere positie. In die positie kwam door de geboorte van dat kleine broertje toch een grote verandering en daar heb ik wel een tijdje aan moeten wennen.
Zoals gezegd op de eerste foto zes mensen. Mijn vader geheel links, naast hem, tweede van links dus, mijn tweede broer Bram, daarna. links van Bram, mijn moeder met op haar schoot het kleine broertje Guus, hier denk ik nog geen jaar oud. Guus werd geboren in november 1955, dus deze foto zal waarschijnlijk in 1956 gemaakt zijn. Links naast mijn moeder zit mijn zus Caroline, die niet heel veel ouder is dan ik. Wij schelen ruim twintig maanden en die twintig maanden is zij ouder dan ik. Geheel rechts op de foto zit ik. Mijn oudste broer Sam maakt de foto. Hij is tijdens het maken van deze foto zo’n vijftien jaar en is al vroeg begonnen met fotografie, het werd uiteindelijk ook zijn beroep, dus vrijwel altijd maakte hij tijdens familieactiviteiten de foto’s.
Wie ik mis op deze foto is onze hond, de teckel Erna. Zouden ze hem thuisgelaten hebben? En kwam er iemand hem even uitlaten. Dat hoop ik maar en daar reken ik op. Helaas…dit detail kan ik mij niet meer herinneren. Guus, de jongste heeft het op deze foto niet zo heel erg naar de zin lijkt het. Volgens mij zet hij op het moment dat de foto genomen wordt een enorme keel op. Het lijkt of de hele familie daardoor enigszins bedrukt is geraakt.
Wij hebben om op deze picknickplek te geraken ongetwijfeld de auto gebruikt. Dicht bij ons huis aan het Wilhelminapark was een Fiat garage, dat zal ongetwijfeld de aanleiding geweest zijn dat mijn vader altijd in een Fiat reed. Toen wij in 1950 als gezin vanuit Indië naar Nederland kwamen hebben wij eerst korte tijd in Overveen en Bloemendaal gewoond. Wij waren tenslotte gerepatrieerd en er zal niet onmiddellijk een huis klaargestaan hebben. Dus eerst woonden wij enkele weken of maanden in een hotel in Overveen. Daarna betrokken mijn ouders een soort appartement onderaan het Kopje van Bloemendaal aan de Middenduinendaalse weg. Daar hebben wij niet lang gewoond, want vanuit die plek kochten zij een huis aan het Wilhelminapark in Haarlem. Mijn vader was, toen hij uit Indië kwam, arts-bacterioloog en werkte de eerste jaren in Nederland in het Marinehospitaal in Overveen. In Indië was hij namelijk sinds 1947, mijn geboortejaar, bij de Marine en werkte in Soerabaja in het ziekenhuis. Toen wij naar Haarlem verhuisden werkte hij nog korte tijd in Overveen bij dat Marinehospitaal. Daarna verliet hij de Marine en ging werken in het Westeindeziekenhuis in Den Haag. Wij bleven echter in Haarlem wonen. Hij reed dus iedere dag van Haarlem naar Den Haag en weer terug. En dat deed hij dus met die diverse Fiats. Er moesten natuurlijk vrij veel mensen in de auto vervoerd worden. Mijn ouders zaten uiteraard voorin, mijn twee oudste broers en mijn zus moesten het samen op de achterbank zien te redden. De twee kleintjes, waarvan ik er één was (frustratie? nee hoor, helemaal niet) moesten samen in de achterbak.
Wat er óók nog meeging voor het picknicken was een opvouwbare picknicktafel, een opvouwbare stoel en wat opvouwbare krukjes. Én last but not least natuurlijk de mand met etenswaren, de bordjes, kopjes en het bestek. Als ik foto één bekijk zie ik daar ook nog een kleine gasbrander staan met een pannetje erop. Misschien was dat voor de melk van de koffie of misschien was kleine broertje Guus nog aan de fles en moest de melk warm gemaakt worden. Wij zitten met z’n allen op een bospaadje en misschien was er ook nog wel zoiets als een bal of een badmintonspel mee.
De tweede foto, min of meer hetzelfde gezelschap, alleen zijn er nu 8 personen op de foto te zien. De fotograaf zelf namelijk, mijn oudste broer Sam, staat er ook op. Ik ga ervan uit dat hij dit keer een zelfontspanner had, zodat hij een spurtje kon maken om ook zelf op de kiek te kunnen.
Dit keer zien we geheel links Willy zitten, het vriendinnetje van mijn broer Bram, die dan ook naast haar zit. Het ziet er niet uit dat hij dolblij is dat Willy meegekomen is naar de picknick, maar dat is een inschatting, die ik natuurlijk niet kan verifiëren. Naast Bram zit ik zelf, ik had in die tijd een vriendje en dat was het broertje van Willy. Dat vriendje heette Hansje en wij zaten bij elkaar in de klas. Hansje is niet mee met de picknick. Naast mij zit zus Caroline en achter ons zit oudste broer Sam, die zowaar ook nog een kopje van de tafel gegrist heeft zodat het lijkt of hij daar al heel lang zit te genieten van zijn kopje koffie. Hij is daar echter, zoals al eerder genoemd, heel snel naartoe gehold nadat hij de zelfontspanner had ingesteld. Naast Caroline zit kleine Guus. Hij lijkt hier een jaar of twee en een half. Als dat zo zou zijn dan hebben we het hier over het jaar 1958. En naast Guus zitten mijn ouders. Het ziet er niet naar uit op deze foto dat het al hoogzomer is. Iedereen heeft nog een jas aan, maar zo rond april, mei zal het toch wel geweest zijn. Hetzelfde opklapbare picknicktafeltje is ook weer van de partij en ook een paar tassen waar al de picknickheerlijkheden in zijn vervoerd zijn dezelfde als die te zien zijn op foto één. Helaas is ook deze keer hondje Erna thuis gelaten. Dit keer zie ik geen gasbrandertje op de tafel staan. De koffie én de koffiemelk is dit keer in thermoskannen meegenomen. Bijzonder om nog even de aandacht op te vestigen zijn de hoedjes van mijn moeder. Nou niet heel chique of zwierig, maar kennelijk was het heel gewoon dat een mevrouw, óók als ze uit picknicken ging een hoedje opzette. Dat geld eigenlijk ook voor het feit dat de meisjes rokjes aan hebben. Van broeken was nog geen sprake. Mijn broer Bram lijkt op beide foto’s dezelfde jas aan te hebben. Dat lijkt mij wel wat vreemd. Misschien hadden mijn twee oudste broers op de eerste foto dezelfde jas. Dat is helaas niet na te gaan want broer Sam staat daar niet op en misschien heeft broer Bram op de tweede foto de jas van broer Sam overgenomen. Op de tweede foto heeft Sam een hele andere jas aan.
Op foto twee zitten wij in de buurt van een landweggetje. Aan de overkant van het kleine weggetje een weiland met wat schapen erin. Een heerlijk plekje lijkt me.
Wij zullen misschien nog wel eens vaker hebben gepicknickt, alleen… daar heb ik geen foto’s van teruggevonden. En, omdat bij dit soort uitjes mijn oudste broer toch altijd wel de hoffotograaf was, durf ik wel te betwijfelen of dat inderdaad het geval geweest zal zijn.