2. 1972-2020. Op weg naar bijna een halve eeuw vriendschap – bijna een halve eeuw vakanties en uitstapjes. Herinneringen en foto’s. 2. 1979 – 1992

Vriendschap op een wat lager pitje.

Na de laatste wintersportvakantie in Gerlos in 1975 hadden Lenie en ik minder contact. Daar waren verschillende oorzaken voor aan te wijzen.
In 1976 verhuisde ik naar Castricum, zat dus vanaf dat moment dicht bij mijn werk want werkte ook in Castricum. Vóór die verhuizing naar Castricum ging ik vaak, ná de avonddienst in Castricum, als ik me goed herinner had ik die op dinsdagavond, bij Lenie langs in Driehuis en kletsten we lekker bij. Vaak bleef ik daar dan slapen en ging de volgende ochtend weer naar Castricum.
Toen ik eenmaal in Castricum woonde heb ik een hond genomen. Een Franse basset, die ik Manja noemde. Zij ging iedere dag met mij mee naar de bibliotheek.
In 1977 overleed mijn vader. Mijn ouders woonden sinds een klein aantal jaren in Goes omdat mijn vader daar na zijn pensionering nog aan een nieuwe baan was begonnen. Ik ging vanuit Castricum best vaak naar Goes toe.
Nadat mijn vader was overleden ben ik in St Maartensvlotbrug gaan wonen. Mijn ouders hadden daar een vakantiehuisje en na de dood van mijn vader kon mijn moeder daar niet zelfstandig meer komen aangezien zij geen rijbewijs en geen auto had. St Maartensvlotbrug was ongeveer een half uur rijden van Castricum af, dus ik was iedere dag wel een uurtje onderweg om naar en van mijn werk te komen en toen kwam ik eigenlijk nog maar heel weinig in Haarlem.

Lenie is wèl eens op bezoek geweest in St Maartensvlotbrug.

In Sint Maartensvlotbrug

Hierna verloren wij elkaar een beetje uit het oog.
Eind 1980 veranderde ik van baan. Ik ging werken in Nijmegen.
Lenie ging trouwen, kreeg kinderen en ging na enige jaren scheiden. Na de scheiding woonde zij met haar jonge kinderen in Bodegraven. En daar belde zij mij op en maakten we een afspraak om  weer eens bij elkaar op bezoek te komen.

Een bezoek in Bodegraven.

En…. wat bleek….onze vriendschap had niet geleden onder een paar jaar afwezigheid en werd al snel weer opgepakt.
In  1987was ik bij haar op bezoek en hebben wij een mooie fietstocht in de buurt van Bodegraven gemaakt. Aan de foto’s te zien had ik mijn eigen fiets meegenomen, ik had in die tijd een fietsenrek bovenop de auto. Óók zie ik dat ik heerlijk licht met een tasje achter aan de bagagedrager rondfietste, Lenie daarentegen had een kind voorop én een kind achterop.
Na de fietstocht waar we tussen de koeien en kalfjes doorfietsten genoten we thuis bij Lenie nog van een heerlijke BBQ en om de dag helemaal feestelijk af te sluiten bleef ik slapen en ging ik de volgende ochtend pas weer naar huis.

En zo was het contact weer op gang gekomen en al gauw maakten wij plannen voor een vakantie samen.

Die volgende vakantie liet nog heel even op zich wachten, want voordat dat zover was ging ik met anderen op vakantie. In 1989 maakte ik met vriendin Marieke een mooie wandeltocht door de Morvan.

Verliefd.
Ergens begin 1990 leerde ik iemand kennen, Heleen, waar ik buitengewoon hevig verliefd op werd, niet een beetje…. heel erg. Lenie en ik hadden ondertussen al afgesproken om dat jaar met elkaar op vakantie te gaan, in juni. Met Heleen ging ik vóór die tijd een weekje naar het westen. Amsterdam en Zandvoort.

Zuid-Frankrijk.

Niet lang na die vakantie met Heleen vertrokken Lenie en ik naar de naturistencamping Domaine de la Sablière aan het riviertje de Cèze in de Hérault. Ik was nog nooit eerder op een naturistencamping geweest, maar…. als je zoooo verliefd bent als ik toen was, dan kan je alles aan. We hadden daar een prachtig plekje voor de tent direct aan het water.

Camping Domaine de la Sabliere in Saint Privat de Champclos in de Hérault.

We waren daar samen, de kinderen van Lenie waren niet mee. De tent was van Lenie en we hadden van alles en nog wat mee. Een BBQ, lekker stoeltjes, die in het water gezet konden worden, boeken, muziek, Lenie hield erg van schilderen, dus had daar allerlei attributen voor meegenomen en nog allerlei spullen om het leven in de vakantie te veraangenamen.
Op de camping was een niet al te grote supermarkt waar je van alles kon krijgen. Er waren enige sportactiviteiten mogelijk, tennis, volleybal en jeux-de-boules natuurlijk. En er was ook mogelijkheid om koffie te drinken en uit eten te gaan.
Aangezien het natuurlijk toch een ‘blotebillencamping’ was, zoals wij het steevast noemden liep iedereen daar in z’n blootje boodschappen te doen. En dat was eigenlijk het enige wat ik toch wat ongemakkelijk vond, stappend  achter een winkelwagentje om aardappelen, eitjes en wijn te kopen en dat alles zonder kleren aan, een tas en een portemonnee moesten natuurlijk wel mee, lekker handig om je blote lijf gehangen. Buiten zaten de mensen koffie te drinken op het terras, ook zonder kleren aan natuurlijk en daarnaast op de tennisbaan zonder kleren, maar wèl met racket natuurlijk een balletje slaan.
Die boodschappen in de supermarkt, die moest je doen natuurlijk, maar daarna gingen wij dan toch wel weer lekker naar de tent om zittend bij onze eigen tent, bij ons eigen plekkie water een kopje koffie te drinken. Rond een uur of vijf werd het dan wel tijd voor de wijnfles en zo kwamen we de tijd goed door. In 1990 was er nog geen sprake van mobiele telefoon of internet, dus om met mijn geliefde te spreken moest ik dan toch wel naar de receptie van de camping, waar enige telefoons stonden opgesteld.
We maakten ook mooie uitstapjes in de buurt, aangekleed natuurlijk.
Ik denk dat Lenie en ik tijdens deze vakantie toch wel het principe van het ‘bespreken van de wereld’ hebben ingevoerd. Mooie gesprekken over onszelf, de anderen en over de toestand in de wereld werden er gevoerd en aan dat principe houden we ons tot aan de dag van vandaag vast.
Om het verhaal over deze vakantie op de blotebillencamping goed af te sluiten nog even het volgende voor de duidelijkheid. Mijn enorme verliefdheid aangaande Heleen heeft niet al te lang standgehouden. Enkele maanden na deze mooie vakantie kwam er aan die liefde een eind. Óók een verhaal waard, maar niet hier.

Vriendin Lenie schreef een prachtige aanvulling op het verhaal over onze vakantie op de ‘blotebillencamping’ , met aanvullingen op mijn eigen verhaal én met voor mij aanvullingen die mij of ontgaan waren of een andere kijk op de zaak gaven:

Het verhaal ven Lenie over onze avonturen op de ‘blotebillencamping‘.

Zomer 1990 met Heldine.
We hadden een plan. We zouden samen op vakantie gaan. Met Inge en Marijn was ik die zomer al naar Zeeland geweest samen met Anke, Matthijs, Bart en Niek. Direct daar achteraan dus met Heldine naar Frankrijk. Het plan was om naar een naturistencamping te gaan. We vonden in een gids een mooie plek aan de Cèze: les bois de Sablière sur Cèze. Ik moest wel wat voorwerk verrichten. Je kon op zo’n camping alleen maar terecht met een bewijs van lidmaatschap van de Naturistenvereniging. Dat had ik niet. In mijn herinnering had Heldine dat wel. Kennelijk was ze al eens op een dergelijke camping geweest. Ik ben dus lid geworden en de reis kon beginnen.

Ons doel was dus duidelijk. We hadden voldoende tijd om op de weg ernaartoe nog een andere plek aan te doen. Waar, dat kon overal zijn als het maar richting zuid was. De route lag dus nog open: linksom, rechtsom of recht-door-zee? Een heikele kwestie waar we ergens onder Parijs lang over hebben nagedacht. Nou ja…nagedacht? Meer nagevoeld! Welke weg voelde het beste aan…… Alle zintuigen stonden op scherp. Ook bij Heldine die zich helemaal zat op te vreten over mijn getwijfel. Gelukkig lukte het haar zo goed om zich in te houden dat ik voldoende tijd had om de recht-door-zee-weg te kiezen, wat ons aan de Tarn deed belanden. Hoe, wie, wat, waar? In tegenstelling tot de camping aan de Cèze herinner ik me niets van de Tarn. De herinneringen aan de blotebillencamping daarentegen buitelen over elkaar heen.

De camping leek van God los. We reden lang door een soort niemandsland. Plots was daar een slagboom op een zanderig weggetje in het overdonderende niets. Vanuit de schaduw kwam een pimpelpoedel naakte jongen te voorschijn om te controleren wat we kwamen doen. We schrokken ons dood. Nadat we gezegd hadden dat we kwamen kamperen en nadat we onze papieren hadden laten zien mochten we verder het grote niets in. Wat nerveus en lacherig reden we verder. Ineens zagen we links van ons een volleybalveldje waar twee teams aan het spelen waren. Alles flapte en danste op en neer. We kwamen niet meer bij van het lachen.

Bij de receptie kregen we een plattegrond waarop aangegeven stond welke plekken vrij waren. We konden zelf kijken waar we wilden gaan staan. We bekeken alle vrije plaatsen. Na veel overleg en veel getwijfel hadden we er een gevonden. Althans dat leek zo. Er was nog één plek die we nog niet hadden gezien aan t einde van de camping. Heldine was het zoeken al lang zat, maar ik wilde die plek toch echt nog even bekijken want stel je toch eens voor. Dit keer hield Heldine zich wat minder in. Haar mopperend achterlatend begaf ik me via een smal doorgangetje tussen allerlei struiken door naar plaats SB12. En…….een schitterende plek met en zonder schaduw, met uitzicht op de rivier die onderlangs stroomde, met een eigen paadje dat afdaalde naar een eigen plekje aan t water. Het paradijs op aarde. Gelukkig was Heldine bereid zich nog een keer te verplaatsen en al gauw was ons paradijs ingericht met tent, tafel en stoeltjes, gasstel en waslijntje en veel wijn. Het goede leven kon beginnen. In ons blootje!

Het duurde even voordat we gewend waren aan al die blote mensen. Ik weet nog dat er een wereld voor mij openging aan mankementen waarmee de mens te maken kan krijgen in zijn leven. Ik had alle tijd om dat eens op mijn gemak te bekijken vanaf onze plek. Heel handig om mijn eigen frustraties over al het lelijks van mijn eigen lijf kwijt te raken. Zo lelijk was ik niet, gelukkig.

Bloot was het credo van die vakantie maar wel decent graag. Dus in het restaurant wel een handdoekje mee om op te zitten en voor de avondkoelte een trui aan maar wel in de blote billen. Het merendeel van de douches waren niet afgeschermd. Waarom ook als je toch al in je blootje over de hele camping liep. Dus soppen maar in het openbaar. Niemand naar daar aanstoot aan.

Aan de  overkant van de Cèze liep een smal paadje. Daarachter ging de berg steil omhoog. Op een dag kuierde daar een paard met een gebruinde ruiter op zijn rug. Een opgerolde deken, een pannetje en een waterfles bungelden achter aan het zadel. Een ware vagebond. Wij waren blij dat we een veilig plekje hadden aan deze kant van de rivier en de vagebond op ons gemak konden bewonderen. Maar dat werd anders toen we een uur later boodschappen gedaan hadden en terug liepen vanaf de campingwinkel met jam, croissantjes en stokbrood in onze handen. Uiteraard bloot. Toen we vlak bij de tent waren komt dat grote paard met die gebruinde vagebond ons tegemoet en nog wel op ons eigen campinglaantje. Ik schrok zo dat ik in een split-second mijn stokbrood vertikaal voor me hield om mezelf te beschermen. Tegen wat? Tegen het paard? Tegen de ogen van de vagebond? Geen idee. Het was een belachelijke actie. En op ons veilige paradijsje aangekomen lagen we dubbel van het lachen. Ik ken vanaf  dat moment het gevoel van “in je blootje staan”.

We hebben daar aan die Cèze twee heerlijke weken gehad. Zon, water, rust, schaduw, wijn, lekker eten, praten, lezen, schilderen, niets knelde.

Hoewel……Er was toch één knelpuntje. Heldine moest het twee weken stellen zonder haar grote liefde Heleen. Ze hadden elkaar niet lang voor onze vakantie leren kennen en Heldine zweefde meer dan dat ze liep, zat of lag. Goede gesprekken bij een goed glas wijn, in de schaduw van onze boom, op ons prachtige plekje,  hielpen haar niet om te landen. Af en toe een telefoontje vanuit de telefooncel, daar moest ze het mee doen. Arme Heldine.

Noorbeek in Zuid-Limburg.

Een jaartje later, in 1991… was Lenie afgereisd naar een camping in Zuid-Limburg in het plaatsje Noorbeek, deze campingweek was speciaal bedoeld voor singles met kinderen. Zij vroeg of ik het leuk vond om een paar daagjes te komen… dat vond ik, op naar Noorbeek dus. Heel vroeger, toen ik zelf een kind was van een jaar of 9, in 1957, was ik daar in de buurt in Mheer op vakantie geweest. Heel leuk om daar weer eens een beetje rond te kijken en herinneringen op te halen.
Ik kan mij nog goed herinneren dat wij met haar kinderen, op dat moment 10 en 7 of 8 jaar oud naar een soort opgraving zijn geweest waar fossielen  te vinden waren en omdat er ook anderen met kinderen op de camping aanwezig waren konden Lenie en ik ook wel eens samen op stap om de wereld weer even door te nemen.

Denemarken.

En dan aan het einde van dit tweede deel ga ik nog één vakantie beschrijven die Lenie en ik samen ondernamen. Een jaar later, in 1992, gingen wij naar Denemarken. Zoals gezegd, mijn liefde was passé en ik was weer vrij en Lenie had een prille liefde, die niet mee ging.

Denemarken dus… ik was daar wel eens geweest met mijn moeder en ik vond het een aangenaam, prettig land.
Lenie en ik hadden afgesproken om eerst naar een plaatsje aan de kust in de buurt van Legoland in Billund te gaan. Helaas, de naam van dat plaatsje aan de kust ben ik vergeten. Ik weet wel dat er daar in de zee aan het strand kleine kreeftjes gevangen konden worden. Daar hield dochter Inge zich graag mee bezig. Aan dat verblijf op die camping heb ik één hele vervelende herinnering overgehouden, dat kwam zo… op een ochtend bij het zetten van de thee heb ik over het been van zoon Marijn kokendheet water laten lopen. Heel , heel pijnlijk natuurlijk en hij heeft daar toch wel een aardig tijdje behoorlijk last van gehad. Dat wil je liever niet meemaken, expres deed ik het natuurlijk niet, maar dat maakt voor de pijn die het oplevert geen verschil.
En toen dus…. op naar Legoland. Voor mij ook de eerste keer dat ik daar kwam. Héel bijzonder wel, wat daar allemaal niet met logosteentjes staat opgebouwd… wij zagen een hele dierentuin, wij zagen het vrijheidsbeeld uit New York, wij zagen een molen en nog veel, veel meer.
Voordat wij ons naar een andere camping veel noordelijker in het land begaven gingen we ook nog naar een soort levend openluchtmuseum uit de pre-historie.
En toen verhuisden wij naar de volgende camping. Lenie had een eiland gevonden waar een mooie camping te vinden zou zijn. Helaas… de naam van het eiland is vervlogen, maar… toen wij daar eenmaal een paar dagen stonden heette het eiland voor ons het ‘Waaiwindeneiland’ . Het waaide daar hard en constant.  In mijn herinnering leek de tent wel eens helemaal plat te gaan, zodat je dacht dat je het volgende moment door de wind omhooggeblazen zou worden en enige kilometers verderop weer ergens zou dalen. Een bijzondere ervaring, dat eiland!
Wat mij nog scherp voor de geest staat is de reis van de eerste camping naar de tweede camping op het  Waaiwindeneiland.
De reis voerde door een saai landschap en dat gegeven hield Lenie tot mijn verbazing heel erg bezig. De vraag die ze stelde was… waarom moeten we hierdoorheen reizen, dit duurt te lang, ik wil op de plaats van bestemming zijn undsoweiter. Ik verbaasde mij over die lamentaties, want pragmatisch als ik was, dacht ik, als je daar nou niet zo over dooremmert is het veel minder erg.
Over dit soort ‘problemen’ hebben wij het later eigenlijk best regelmatig gehad. Laat ik het even op een rijtje zetten. Nadat ik de liefde met Heleen verloren was ben ik in een soort zeer groot diep gat gevallen. Het verlies van die liefde was niet direct de aanleiding voor dat gat, die liefde zelf zie ik achteraf meer als één van de  aanleidingen. Over al die aanleidingen valt van alles te vertellen maar dat laat ik in dit verhaal maar even zitten, maar het feit was zo dat wij, Lenie en ik,  allebij op dat moment last hadden van onzekerheden en angsten. Ik heb naar aanleiding daarvan mij in veel therapieën begeven, de ene een stuk waardevoller dan de ander en ook Lenie was in die tijd daar behoorlijk mee bezig.
En we hebben elkaar daarin ondersteund. Al op de terugweg vanuit het Waaiwindeneiland begonnen wij elkaar te stimuleren met stevige uitspraken als:  WIJ ZIJN GOED ZOALS WIJ ZIJN!! En dat héél hard en vele malen achter elkaar. Het gekke was… dat hielp!
En toen we eenmaal weer in Nederland waren hebben we elkaar stampvoetend langs de Reeuwijkse plassen ook daar verzekerd dat WIJ GOED WAREN ZOALS WE WAREN. En… het klinkt gek… maar mij heeft dat echt gesterkt in de opgaande weg waar ik al een tijdje op onderweg was. En door deze ‘stampsessies’ zal ik ze maar even noemen ben ik zelf niet alleen maar sterker geworden maar is ook de vriendschap met Lenie sterker geworden.
En dat hebben wij gekoesterd en dat doen wij nog steeds. Samen stampen doen we niet meer zo vaak.
Helaas… van de stampsessies heb ik geen foto.


De andere delen uit deze reeks:

1972-2020. Op weg naar bijna een halve eeuw vriendschap – bijna een halve eeuw vakanties en uitstapjes. Herinneringen en foto’s. Introductie.

1. 1972-2020. Op weg naar bijna een halve eeuw vriendschap – bijna een halve eeuw vakanties en uitstapjes. Herinneringen en foto’s. Deel 1: 1972 – 1975

3. 1972-2020. Op weg naar bijna een halve eeuw vriendschap – bijna een halve eeuw vakanties en uitstapjes. Herinneringen en foto’s. 3. 1992 – 2015.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s